Ik heb met met veel vrienden en vriendinnen vaak en veel gelachen, maar met niemand zó veel als met Frans Hendriks tijdens de carnavals in de jaren zeventig en tachtig. Met het vaste ploegske waarmee we soms hele dagen en nachten optrokken, elkaar soms uren of dagen kwijt waren, en elkaar – in verschillende staten van zijn, slapen, of net (nog niet) helemaal wakker – elkaar vanzelf weer ergens ergens tegen kwamen of terug vonden. Linksom of rechtsom, altijd kwam het weer goed.
Al die optochten, waaraan François ruim 25 jaar onafgebroken als individueel de boel op stelten zette. Waarin ik ook een aantal keren in mijn uppie meegelopen of gereden heb, en zowaar ook nog een keer de derde prijs behaald. Als – dat zou tegenwoordig niet meer kunnen – een zwart geschminkte malloot die op een Solex dwars door de hele optocht op en neer scheurde, een rokende Havana in zijn knar. Die foto’s kan ik op Facebook niet delen, want krijg ik weer een tijdelijke verbanning omdat ze denken dat ik toen een Zwarte Piet was.
Franske was van een buitencategorie, met zijn altijd zo bedrieglijk simpele creaties, meestal inspelend op het motto van de BCV, van grote klasse op manier waarop hij altijd contact maakte met het publiek, en dat in zijn grappen en grollen betrok.
Bij de BCV waren ze niet altijd even blij met zijn strapatsen, culminerend in een rekening van 8000 gulden, nadat de pakken van de Prins en de Raad van Elf niet meer schoongemaakt bleken te kunnen worden na een douche met een mix van water en bloem. Het motto had geloof ik iets met e-mail te maken – mail – meel, U begrijpt het. Zijn zeer coulante verzekeraar – toevallig ook lid van de BCV – betaalde die nogal forse naheffing. Die ik toen ook nogal stijf vond voor de appenpakkies, maar goed, ze dragen ze nog steeds, en kwaliteit kost knaken.
De rekening betaald, werd ie het jaar daarop door de BVC alsnog buitenspel gezet: Franske mocht niet meer meedoen! Geen nood, knarsetandend zag het Carnavals Politburo dat Franske, vanaf het bordes op de Grote Markt, dat de verbanneling het jaar daarop in een apenkooi op een wagen als een gevangen Orang Oetan meegevoerd werd. Tot overmaat van ramp was het secretariaat vergeten om de jury in te seinen, zodat de rijdende apenkooi een prijs van 1000 gulden won. Waarop het bestuur van de BCV weigerde om om de prijs uit te keren, vanwege de illegale deelname, en de leut nog veel groter werd.
Na 1985 heb ik nog maar iets van een op vijf carnavals meegemaakt. Alleen de late, die van eind februari begin maart, omdat we vanaf 1985 de winters in Australie of elders op het zuidelijk halfrond zaten. Bij veel foto’s heb ik dus geen eigen herinneringen, maar ik weet dat Frans toen ook in stijl de boel op stelten gezet heeft.
Van één uitvoering heb ik helaas geen foto’s kunnen vinden, en Johan van Gurp zelf ook nog niet. Dat was die toen ie op het dak van zijn eigen bestel 2CV stond, en de paar duizend man op de kop van de Boschstraat, voor De Beyerd, kostelijk vermaakte. Niet een keer, maar minstens vijf keer, door na het de hele stoet ophouden en uiteindelijk passeren van ons stamcafé, via het Bouwerijstraatje en de Kennedylaan twee keer linksaf ging, en zich weer in de optocht wurmde, tot grote frustratie van de kwaaie carnavals boa’s van de BCV. Dat jaar werd ie dacht ik gediskwalificeerd omdat ie als individueel ingeschreven was, maar dat als wagen had moeten doen.
Nondeju, wat heeft Breda gelachen met meneer, als slangenbezweerder, letterlijk alles in de soep laten lopend met tientallen pannen, motto ‘te stom om te lopen’, met bloem, meel en water. Franske ‘had er tabak van’, nam de benen, met een hele zooi etalagepoppen, of ‘liet zich niet kisten’, met een zooi kratten op een kar. Hij was een mega pispot, ‘je kunt m’n pot op’, sleepte honderden schoenen met zich mee, ‘allemaal afgelopen’, of was de sleutelfiguur van de optocht, met een sleutel van twee meter hoog.
De allermooiste was die van 1979, toen hij vanaf aswoensdag 1978 haar en baard had laten groeien tot Bijbelse proporties. Met het aanbreken van Carnaval ’79 ging ie naar de kapper, waar hij zich helemaal half kaal liet scheren, zorgvuldig afgemeten aan een verticale lijn in het midden van zijn hele lijf: hoofdhaar, snor en baard bleven aan zijn rechterzijde zorgvuldig weggeschoren. We hadden er met de Brakkensliert al de nodige lol mee, maar de beloning kwam op maandag, met het bijpassende pak: aan de behaarde kant een zondags boerenpak, aan de andere kant wit ondergoed, met aan de behaarde kant één klomp. Op zijn kop een half petje. Het attribuut: een zooi aan elkaar gelaste stoelen op een kar, motto: ‘ik zie ut niet zitte’. In de geest van het motto: ‘we doen het met de helft’, of zoiets. Dat was volgens de jury unaniem de eerste prijs.
Afgelopen week maakte Johan van Gurp de foto, die hij op zondagmiddag 25 februari 1979 van ons samen maakte, opnieuw, voor de Mupi aan de Ginnekenweg, waar hij in de serie ‘Effe wat anders’ van het Stadsarchief opgeblazen prijkt. In een serie van 60 andere foto’s van Johan, die tot eind deze maand de stad opfleurt. Daar hebben we tussen het poseren door, ook met Joris Verhoeven van het Stadsarchief, een uur lang weer ouderwets veel gelachen, terwijl Johan en Franske ook veel herinneringen bleken te delen. In 1962 en ’63 zaten ze bij elkaar in de klas op de Detailhandelsschool Sint Olof.
En reisden ze een paar jaar later samen ‘s morgens met de trein naar Gilze-Rijen, waar Johan zijn eerste baantje had, en Franske zijn dienstplicht op de vliegbasis vervulde. Dat heeft dacht ik niet zo lang geduurd, omdat zijn militaire meerderen al gauw helemaal genoeg van hem hadden, net als het bestuur van de BCV twee decennia later.
Alle zwart-wit foto’s van de optochten en de zwart wit portretten zijn gemaakt door Johan van Gurp, voor Dagblad de Stem, onderdeel van de Beeldbank van het Stadsarchief Breda, plus de kleurenfoto’s van de latere optochten, met de grote sleutel, het slipgevaar, en de tabak.
De ander kleuren foto’s komen uit privé plakboeken, geen idee wie ze gemaakt heeft. Ik dacht dat ze ook van Johan waren, maar die had ze nog nooit gezien, en dus ook niet gemaakt. De foto van mij al Zwarte Piet op de Solex staan wel in het album op Google Photos: Franske, maar niet op dit album op Facebook.