Memphis (design, niet Depay) is weer ‘in’, geloof ik, al hou ik het niet echt bij, dus het zou kunnen dat het ook weer ‘uit’ is, maar dan wordt het in de retro design cyclus wel weer een keer ‘in’. Zo gaat dat.
Half jaren tachtig was deze ‘Super Lamp’, of ‘Lamp Supèr’ van Martine Bedin helemaal ‘in’. Internet was er nog niet, maar toen ik dit kekke ding een aantal keren in de Avenue en andere glossies had gezien was ik er weg van. Vond hem wel veel te duur, kostte toen geloof ik een paar honderd gulden (!), dus hup, op naar de bouwmarkt. Plaat multiplex gekocht, met een passer vanaf de rand wat halve cirkels gedraaid, de decoupeerzaag aan een ijzeren stang, hoppakee, zagen en en lijmen.
Ik had geen idee wat de maten waren, want die stonden er in die magazines niet bij, en Instructables bestond nog niet. Maar een lengte van 60 centimeter, en een hoogte van ongeveer 30, leek me wel iets, en de bokwielen van 10 centimeter vond ik, na experimenteren met verschillende maten deksels van jampotjes, spot on.
Met een spuitbus blauw gespoten, de fittingen met de hand met acryl geschilderd, de ringen onder de fitting zijn houten gordijnringen. Bolletjes erin, onderin een dimmer, een spiraalsnoer, klaar.
Een werkplaats had ik toen nog niet, ik heb ze op een workmate gebouwd, buiten op het grote achterbalkon van mijn appartementje boven het kaaspakhuis van Jac Hennekam. ‘Wat Jac snijdt is kwaliteit’, stond er op de verpakkingen, en de vaste vraag, voor tijdens of na het snijden was ‘mag het een bietje meer zijn?’. Zijn boot heette ‘Een bietje meer’, en die had ie daarvan betaald.
Goed, in het voorjaar van ’86 buiten in het zonnetje op het zuiden – die constructielijm bruiste lekker snel uit – heb ik er geloof ik vijf of zes gebouwd, en de drie of vier aan vrienden verkocht. Deze twee stonden tot tot onze verbouwing, die in 2003 begon, op twee plaatsen in huis. Na de verbouwing pasten ze volgens mijn eigen hoofd design niet meer bij het nieuwe interieur, ze waren ‘uit’. Dus zijn ze via de garagebox, in 2008, na de oplevering van de werkplaats achter in de tuin, daar op zolder terecht gekomen. Daar kropen ze vandaag weer onder het stof uit, bij de vroege voorjaarsopruiming. Je moet toch wat met die Corona, en je kan ook niet alle dagen in zijn geheel op de fiets doorbrengen. Het goede nieuws: volgens het hoofd D&I voornoemd zijn ze weer ‘in’.
Kijk, daar kan ik wat mee. De vuurrode spiraalsnoeren heb ik er destijds kennelijk afgehaald, denk dat die nog in de schuur zijn, maar bevestigd aan het nietapparaat en een heatgun, omdat ik die snoeren veel prettiger vind dan de originele. Nou nog twaalf led bolletjes, met programmeerbare kleuren, die had je toen nog niet. De dimmers kunnen eruit, de besturing gaat voortaan met een app op de iPhone. Ik kan niet wachten om er mee aan de slag te gaan, met de ‘Lamp Supèr, deux.point.zero’. Eerst maar eens goed schoonmaken, eentje zit onder het kaarsvet en daarna de klassieke vraag; patina zo laten, of polijsten, of overspuiten? Van kleur veranderen zou ook nog kunnen, zie ik nu. Destijds heb ik nooit een andere dan dit blauw gezien, maar ze worden nu ook in geel, rood, wit en zwart aangeboden.
Oh ja, pas een of twee jaar jaar na het bouwen, toen ik voor de krant weer naar Roland Garros ging, zag ik voor het eerst een echte, in een dure design shop in de straat bij ons hotel in de Rue Saint Sulpice. En schoot ik spontaan in de lach, want daar stond een baby van de mijne! Het origineel bleek ongeveer tweederde van wat ik gebouwd had, maar ik vond de mijne veel mooier.
Overigens; had ik toen maar – daar gaan we weer – maar een paar echte gekocht. Ze doen nu tussen de 1600 en 3000 euro op diverse veilingsites. Maar dat komt misschien omdat ze weer ‘in’ zijn 🙂