Ik vraag me wel eens af welke jonge honkballers, die in de Haarlemse Honkbalweken en andere toernooien in Nederland daarna een carrière in de Major League opgebouwd hebben. Met de teams die de afgelopen twintig, vijfentwintig jaar in Nederland gespeeld hebben, in Haarlem, in het World Port, en in de wks’ en ek’s is dat allemaal wat gemakkelijker geworden. Dankzij de komst van internet en de sociale netwerken.
De beroemdste is, denk ik, er overigens eentje die wel in Rotterdam arriveerde, maar er nooit speelde: Aroldis Chapman. Die wandelde op 1 juli 2009, voor de eerste wedstrijd van het toernooi, het hotel uit om in een auto te stappen, en via een verblijfsvergunning in Andorra als free agent zijn doel in Amerika te arriveren. Zonder Chapman won Cuba overigens met 9-3 in de finale van Nederland.
Er zullen nu hoop ik in de reacties op Facebook wel wat namen opduiken van jonge talenten die het na een Nederlands toernooi als professional gemaakt hebben. Maar ik ben vooral nieuwsgierig naar Amerikaanse en Cubaanse rookies uit de jaren zestig en zeventig, en natuurlijk eventueel ook uit Italië, de Antillen, Puerto Rico, Taiwan, Zuid Korea, Japan en en de Dominicaans Republiek.
Hoe dan ook, de man voor die op bijgaande foto de rode loper wordt uitgelegd door zijn ploeggenoten is er eentje die het na één Honkbalweek gemaakt heeft: Ron Hassey. De catcher en derde honkman van de Arizona Wildcats heeft op deze foto, van 21 juli 1974, tegen Oranje zijn tweede solo homerun geslagen, goed voor 2-0. Waarna Bob Starke er in de achtste inning met een grand slam 8-0 van maakte. Nadat Paul Smit er via een homerun voor 8-1 zorgde, kwam Nederland nog terug tot 8-4, maar daar bleef het bij.
Cuba won de Honkbalweek, Hassey was de beste slagman met 0.519, Armando Capiro, die vanaf het midfield meermalen een bal met een mijl of honderd per uur in de handschoen van de catcher deponeerde, werd tot meeste spectaculaire speler van het toernooi gekroond. Capiro, een van de beste Cubanen ooit, die Cuba nooit zou verlaten.
In een voorbeschouwing in Trouw van de Honkbalweek van 1976, wordt Hassey op 17 juli (onder de kop ‘Zuid Korea nieuw gezicht in Honkbalweek’) nog genoemd als een van de sterkste spelers van Arizona, maar voor zover ik na heb kunnen gaan heeft hij die in editie niet meer gespeeld.
De reden zal zijn dat hij toen net gedraft was door de Cleveland Indians, nadat hij onder coach Jerry Kindall met de Wildcats in die zomer de eerste van drie NCAA kampioenschappen gewonnen had. Dat was voor Hassey de opstap naar een mooie carrière als catcher, waarin hij tussen 1978 en 1991 voor de Cleveland Indians, Chicago Cubs, New York Yankees, Chicago White Sox, Oakland Athletics en Montreal Expos zou spelen. Mét een World Series ring, als catcher van het gouden Oakland van 1989. Niet alleen een hele goede catcher, maar ook een hitter die er wezen mocht: over het seizoen van 1980 bijvoorbeeld .318, het hoogste van alle MLB catchers.
Hoe goed hij als catcher was, als coach van zijn pitchers, blijkt uit twee opmerkelijke records. Hassey is om te beginnen één van de twee catchers in de geschiedenis die tijdens een complete no-hitter in zowel de American als de National League achter de plaat zat. Zijn andere record is unieker: Ron Hassey is de enige catcher in de complete geschiedenis van het Amerikaanse profhonkbal die tijdens twee perfect games de catcher was.
De eerste op 15 mei 1981 als battery mate van Len Barker bij de Cleveland Indians, tijdens de tiende perfect game ooit, tegen de Toronto Blue Jays. Tien jaar later was hij op 28 juli de achtervanger van Dennis Martinez bij de Montreal Expos, tijdens de 13e perfect game ooit, tegen de Los Angeles Dodgers.
Aan een ander mooi feit wil hij liever niet herinnerd worden, denk ik. Ron Hassey was de catcher toen Kirk Gibson in 1988 voor de Dodgers een van de meest memorabele homeruns in de geschiedenis sloeg: de walk off op Dennis Eckersley van Oakland, in game 1 van de World Series van 1988.
Dat verhaal is al vaak verteld, vaak geschreven, en wie even Googelt kan op YouTube weer zien hoe de hinkende Gibson, met een kapotte hamstring, de bal in het rechtsveld over het hek lepelde. Het verhaal over de pitch van Eckersley is ook bekend: Gibson wist bijna zeker wat er zou komen.
Met dank aan Dodger scout Mel Didier die coach Tommy Lasorda en Gibson verteld had Eckersley op een 3–2 tegen een linkse hitter ‘met honderd procent zekerheid’ een backdoor slider zou gooien. Dat was precies wat er gebeurde, en Gibson deed niet veel meer dan zijn bat tegen de voorspelling houden.
In hoeverre Hassey zich het allemaal aan moest trekken, geen idee. Op de video, die ik net voor de zoveelste keer bekeken heb, kan ik niet zien of de Hassey die bal ook meteen vroeg, of dat Eckersley er een of meer afgeseind had. Maar ja, misschien was Hassey al gewend aan het feit dat Eckersley op die count gewoonweg weigerde een andere pitch te gooien, niet wetende dat Gibson dat wist.