Oorspronkelijke publicatiedatum maandag 8 november 2010, update naar aanleiding deze publicatie op Omroep Brabant: De enige vuurtoren van Brabant moet na ruim dertig jaar weer gaan schijnen.
2010: Het is de enige vuurtoren in Noord-Brabant, maar licht verspreiden doet hij nooit. Vuurtorenfans uit heel Nederland kwamen zaterdag het monumentje bekijken.
Het is geen officieel monument, door de gemeente Willemstad wel als zodanig gekoesterd, maar nog steeds niet aangesloten op het elektriciteitsnet.
De schepen in het Hollandsch Diep, voor het geval radar en navigatiesystemen het zouden begeven, vertrouwen op de drijvende betonning, voorzien van rode en groene lichtbakens.
Zaterdag vergaapten de leden van de Nederlandse Vuurtoren Vereniging zich aan de Willemstadse vuurtoren. Zeg maar torentje, een uit de kluiten gewassen bakstenen tuinfakkel van een meter of twaalf hoog, inclusief het knalgele nooit brandende baken. Terwijl het torentje beklommen werd door de liefhebbers werd aan de voet het hagelnieuwe Maritiem Verenigingsgebouw geopend. Het langverwachte onderkomen van de Willemstadse Watersportvereniging, de Scouting en reddingsbrigade ’t Rooie Paerd. Het torentje aan de Lantaarndijk prijkt er trots naast, als baken en bewaker.
De naam van de dijk is een geschiedkundige verwijzing. Al in 1696 brandde er het ‘vuyrbaecke’ van Willemstad, op ongeveer dezelfde plaats waar ruim 300 jaar later het huidige baken staat.
Nadat begin achttiende eeuw het Brielse Gat was dichtgeslibd, werd het Hollandsch Diep de belangrijkste verbinding met de zee voor Rotterdam en Dordrecht.
In die jaren werd het vuurbaken door schout en schepenen verpacht aan de bakenmeester. Die verplichtte zich om van 1 september tot en met 30 april vanaf zonsondergang het licht brandende te houden. Hij mocht bakengeld innen, maar moest wel zelf de olie leveren en twee maal per week de lamp schoonmaken. Het bakengeld werd geïnd bij Strijen Sas of op de hoek van de Kil en het Hollands Diep.
„Er hebben vroeger verschillende soorten bakens gestaan”, aldus Helwijker Hugo Snel, die zaterdag namens Willemstad open huis hield voor leden van de Nederlandse Vuurtoren Vereniging. „Van hout, van ijzer en van steen. In ’45 werd het open stalen torentje wat er stond door de Duitsers opgeblazen, waarna het in 1946 in baksteen werd herbouwd. Het heeft tot 1989 dienst gedaan.”
Vanaf het baken op de top wijst hij naar de kleine begraafplaats, honderd meter naar het oosten. Daar rusten de resten van 134 Belgische krijgsgevangenen die op 30 mei 1940 omkwamen toen de Rhenus 127 voor Willemstad op een Duitse mijn liep.
„Die begraafplaats is van 1950”, legt Snel uit. „De bomen die er in 1950 geplant werden, waren al in de jaren zeventig hoger dan de toren gegroeid. De schippers die vanaf het oosten kwamen konden het baken niet meer zien.”
Met de huidige betonning op het Hollandsch Diep zou de schijnwerper overigens niet eens meer aangestoken mogen worden. „Maar het zou wel gemakkelijk zijn als er een kabeltje werd gelegd, al was het alleen maar voor de open dagen, dan hoeven de mensen niet meer in het donker omhoog te klauteren.”
Cees Rijkers uit Giessenburg zegt wel te willen komen helpen om een geul te graven voor de kabel. Hij noemt zichzelf met trots de grootste vuurtorengek van Nederland. „Ik heb 48 vuurtorens in mijn huis staan. Maar een vuurtoren zonder stroom, dat kan toch niet?”
Snel lacht. „Ja misschien moeten we dat maar doen.”
Voor de gemeente Willemstad heeft hij niets dan lof. „Het is nog geen gemeentelijk monument, maar het is gelukkig zo wel behandeld. Als dat niet gedaan was, dan had hier helemaal geen vuurtoren meer gestaan.”
| Facebook: de enige vuurtoren in Brabant | Google Photos |