Hans Chabot (zelfportret, 1957) © Hans Chabot/Stadsarchief Breda
De komende week is de laatste van de foto-expositie in de Speelhuislaan; ‘Hans Chabot – Dromen van de toekomst’. Samen met Joris Verhoeven van het Stadsarchief maar eens een rondje gelopen, en over Chabot gepraat. Joris is een van de initiators van de expo, die door het Stadsarchief samen met het Stedelijk uitgevoerd is in het kader van de tiende editie van Breda Photo.
Hij heeft Chabot nooit meegemaakt, ik heb er vanaf september 1978, toen ik bij Dagblad De Stem aan de slag ging, tot hij er in 1990 mee stopte, regelmatig mee samengewerkt. Natuurlijk kende ik hem al veel langer, zoals zoveel Bredanaars, die hem al decennia wel ergens op hadden zien duiken met zijn onafscheidelijke Rolleiflex voor zijn buik.
Zelf had ik hem daarvoor in de sixties en seventies al een paar keer bij honkbalwedstrijden gezien. Maar hij zat gaande zijn carrière natuurlijk ook honderden keren bij NAC naast een goal. En was aanwezig bij god weet hoeveel andere evenementen, recepties, ongelukken, bij van alles en nog wat waar een foto voor Dagblad De Stem gemaakt moest worden. Of voor andere opdrachtgevers, zoals landelijke en regionale kranten en omroepen, maar ook voor gemeenten en commerciële opdrachtgevers.
De freelancer draaide zijn hand nergens voor om, ook niet, zie ik op een harddisk met enkele duizenden foto’s die ik aan het doorvlooien ben, met daarop honderden recepties, bruiloften en partijen. Zoals bij de Carnaval van 1956, waar hij alleen al voor dansschool Leo Tiggelman aan de Haven een paar honderd carnavalsvierder voor een passende achtergrond portretteerde. Zonder namen, maar ik zal ze tegen Carnaval 2023 eens recyclen, en dan herkent u misschien opa of oma, pa of ma, of uzelf.
Hans was een reuze charmante, immer opgewekte man, maar ook in enige mate irritant ongrijpbaar, waar je als eindredacteur af en toe grijze haren van kreeg. Omdat hij het verdomde om, net zoals Johan van Gurp dat wel altijd plichtsgetrouw deed, zijn foto’s van bijschriften te voorzien. Had je avonddienst op de sportredactie, en de pech dat hij die dag de foto’s gemaakt had, dan kon je ‘s avonds nog naar kantines en secretarissen gaan bellen, met de vraag welke naam er bij welk rugnummer hoorde. Als je hem daar voor de zoveelste keer op wees was steevast het laconieke antwoord: ‘ik ben fotograaf, en geen boekhouder’.
Persoonlijk kende ik hem nou ook weer niet zo goed, omdat hij als freelancer niet echt bij de hechte Stem familie hoorde. Pas later, na zijn overlijden, hoorde ik van zijn oorlogsverleden. Hans Chabot (1921-1996) zat in het het verzet, en heeft nogal wat ontberingen doorstaan tijdens zijn gevangenschap in Frankrijk, België en Nederland. Na de oorlog pakte hij zijn jeugdhobby fotografie weer op, en begon als leerling aan de opleiding voor fotojournalist in Den Haag. In 1953 begon hij in Breda, een van de oudste foto’s die ik van hem kunnen vinden was de aankomst van een gezelschap evacuees van de watersnood op de Grote Markt.
Op de selectie die de komende week nog te zien is in de Speelhuislaan, is de stad Breda volgens de curatoren door de ogen van Chabot ‘Een vriendelijke provinciestad die droomt van een betere toekomst’.
De introductie door het Stadsarchief en het Stedelijk Museum: ‘Dat betekende ruim veertig jaar lang dagelijks een race tegen de klok omdat in die tijd verouderde technieken en trage communicatiemiddelen het fotograferen tot een meer dan dagvullende taak maakten. Chabot ontwikkelde zich tot een bekend gezicht in de regio. Zijn gedrevenheid, charme, maatschappelijke betrokkenheid en zijn grote liefde voor Breda en Bredase tijdsbeelden kenmerken zijn werk. Hij hield van het vastleggen van plaatsen en hoe mensen leefden. Vooral de mens intrigeerde hem, die schoonheid probeerde hij ook in zijn portretten, die nooit statisch waren, te vangen en daarmee mensen op hun best uit te lichten. Het omvangrijke fotoarchief van Hans Chabot is aangekocht door Stadsarchief Breda’.
Dat omvangrijke archief bevat ongeveer 180.000 negatieven, contactafdrukken en afdrukken. Maar ja, dankzij zijn hierboven vermelde motto ‘ik ben fotograaf, en geen boekhouder’ gaat het even duren voor ze allemaal gecatalogiseerd en beschreven zijn. Het digitaliseren is nog het simpelste proces, in tegenstelling tot het beschrijven. Dat is een monsterklus, die nooit helemaal afgewerkt zal kunnen worden door het ontbreken van namen, rugnummers, datums, en straat- en plaatsnamen. Maar ja, gelukkig hebben we alle foto’s nog, en ieder exemplaar zegt meer dan duizend woorden, niet dan?
Een van mijn leukste herinneringen aan Hans Chabot was zijn Jack Russel, die hij in de jaren tachtig altijd meenam naar het Spinveld. Aan de westkant van het parkeerterrein, waar nu het hoofdkantoor van Scania staat, waren door een landschapsarchitect enkele heuvels opgeworpen, begroeid met gras en struikgewas. Dat werd binnen de kortste keren na de oplevering van de nieuwbouw in oktober 1980 een compleet Watership Down, met honderden konijnen die daar de tijd van hun leven hadden.
Af en toe, als het teveel uit de klauwen liep, werd er door de directie van De Stem een jager met twee fretjes ingehuurd, die er een ware slachtpartij aanrichtten. Ze hadden Hans Chabot beter een krat champagne kunnen geven, want diens Jack Russell deed het voor niks. Hoe het beest heette weet ik niet, maar misschien had ie geen naam, want namen, U begrijpt het inmiddels, daar had Hans niet veel mee.
Hoe dan ook, terwijl zijn baas met een pak afdrukken – zonder namen – de lift naar de tweede verdieping pakte, ging de terriër met het schuim op zijn bek achter de konijnen aan. En hielp er gaande de tien minuten dat Hans binnen was een handvol om zeep. Die liet ie liggen, ‘want’ zo zei Hans, ‘die worden morgen wel door de kraaien opgeruimd’.
| BN De Stem: Hans Chabot, Dromen van de Toekomst | Tot nu toe 1700 ingescande foto’s: Hans Chabot in het Stadsarchief |