Krijnen.Com Krijnen.Com

Frans van der Donk

Longread, 6500 woorden, leestijd ongeveer 35 minuten, dubbelportret: Frans en Arie, Foto © Bas Wilders, 1980.
Het dubbelportret bezet al ruim veertig jaar een prominente plek in Café De Bommel in Breda. Rechts aan de muur, vanaf de voordeur aan de Halstraat. Daar hangt het nu meer dan vier decennia, nadat Bas Wilders het bejaarde duo in 1980 op exact dezelfde plaats portretteerde. De man links heb ik persoonlijk gekend, het was Frans van der Donk. De andere man heette Arie, zijn achternaam weten we (nog) niet. Duizenden mensen kennen die foto, maar negenennegentig procent daarvan weet niet hoe de twee heetten, en wie ze waren.

Waarom die plaat gemaakt werd staat in het Bommelboek, het 200 pagina’s dikke jubileumboek, dat in 2013 geproduceerd werd, en dat op de website van de Bommel door te bladeren of te downloaden is.

Citaat: ‘Veel bezoekers van De Bommel zullen zich hebben afgevraagd: ‘Wie zijn toch die twee oudjes op die foto aan de muur?’. Voor de vaste gasten van toen was dat geen geheim. Deze ‘oudere hangjongeren’ waren jarenlang elke dag te vinden op hun vaste stek in de Halstraat. Een van hen, Frans, heeft nog gevochten in de Spaanse Burgeroorlog in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Toen ze wel heel oud begonnen te worden, kwam kroegbaas Frans van den Brand op het idee om hen te laten vereeuwigen. De Bommel zat in die tijd vrijwel de hele dag vol met studenten van Sint Joost. Bas Wilders begon er in 1979 als student fotografie en kreeg een jaar later de eervolle opdracht, die hem zijn eerste vergoeding van 50 gulden opleverde, nu iets van 23 Euro’.

Bas maar eens even geconsulteerd, of hij nog een afdruk, een contact sheet of een negatief heeft en of ik die dan mag gebruiken? Hij is meteen enthousiast, ‘Ik weet wel dat ik die foto in 1980 gemaakt heb, op verzoek van Frans van den Brand. Ik ben inderdaad in september 1979 op Sint Joost begonnen, die houten banken waren net klaar. Ik ben benieuwd naar je verhaal’.

Carnaval

Of hij nog bruikbaar materiaal heeft weet ie niet, dan moet ie gaan wroeten. Maar geen nood, op donderdag 23 februari is het in de Bredase binnenstad overal grote schoonmaak, herstel en wederopbouw na de Carnaval. Op Aswoensdag is er er in De Bommel nog niet veel gedaan, want dan is het traditionele uitslapen, haringhappen en bier drinken voor een beetje Bredase barkeeper. Veel bier, want daar hebben ze de voorgaande vijf dagen geen tijd voor gehad, zelf veel te druk met tappen.

Op donderdagochtend staat die foto waarschijnlijk nog steeds op zolder en kan ik hem wel even lenen. Niet dan? De festiviteiten op Aswoensdag hebben er zo te zien en te horen hard ingehakt. De ietwat katerige en schorre jongens en meisjes horen me welwillend aan. CEO Bas Verberk is afwezig, ‘s morgens nog niet helemaal de man na de zware avond, maar na enig onderling overleg krijg ik het kroonjuweel op mijn blauwe ogen mee.

Thuis heb ik de lijst voorzichtig ontmanteld, het icoon in twee gangen op de Epson op 1200 dpi ingescand en het in PhotoShop aan elkaar genaaid. Prachtig! Daarna heb ik de lijst, waar ruim vier decennia bier- en rookwalmen op geplakt zat, voorzichtig afgestoft, zonder het patina aan te tasten. Het glas aan twee kanten met Glassex (de spellchecker wilde er hier net plassex van maken) opgepoetst, de boel weer in elkaar gezet en weer ingeleverd, zodat ie nu weer thuis is, klaar voor minstens de volgende veertig jaar.

Arie

Hoe het bejaarde fotomodel rechts heette, daar kwam ik vrijdag snel achter. Nadat ik een foto van de foto als een soort van trailer op Facebook gezet had, noemde Erick Marijnissen zijn naam. ‘Dat was Arie. Die kwam iedere dag voor een chocomel met vijf suikerklontjes en twee koekjes. Je moest het niet wagen om er een suikerklontje en of koekje minder bij te doen, want dan was het gedonder in de glazen.’

Erick ontkracht meteen het idee dat er twee bloedbroeders op de foto staan. ‘van Arie weet ik zijn achternaam niet meer, maar ze waren helemaal niet zo dik met elkaar als de foto doet vermoeden. Ze kwamen allebei zowat iedere dag, maar ze gingen allebei hun eigen gangetje en hadden verder niets met elkaar van doen. Ze hebben alleen maar op verzoek van Bas even naast elkaar geposeerd’.

Tot zover het verhaal van het dubbelportret, We nemen hier afscheid van Arie, die in de geschiedenis opgelost is. Maar na een paar weken research zou ik nu wel een boek over het leven van Frans van der Donk kunnen schrijven.

Om te beginnen zijn er in De Bommel meer foto’s gemaakt waar hij op staat. Twee series die door Johan van Gurp gemaakt zijn. Acht foto’s op dinsdag 26 mei 1981, vier op woensdag 30 november 1983. Die laatst vier zijn portretten, door Johan geschoten terwijl de op 8 februari jongstleden op 95-jarige leeftijd overleden Gerard van Herpen hem in de Bommel interviewde. Het resultaat van dat gesprek en die fotosessie stond op 2 december in de rubriek ‘De Stad In’.

Verkiezingsavond 1981

Die andere serie van acht foto’s maakte Johan op de avond van de Tweede Kamerverkiezingen van 1981. Tijdens de door De Bommel georganiseerde verkiezingsavond. Geïnspireerd door het succes van dat soort avonden en de politieke cafés, die Piet de Jongh vanaf het begin van de jaren zeventig in Café De Beyerd organiseerde.

In november 1981 zat Frans van der Donk daar als een soort van ceremoniemeester op een klein podium relaxed aan zijn sigaar te trekken. Met zijn rug tegen de muur waar later zijn foto zou komen hangen. Geheel des Bommels aan de wand alleen maar affiches van de PvdA en de PSP. In het publiek een hoop bekende gezichten, waaronder, naast elkaar, Nico Garritsen, raadslid voor de PSP en Marcel Rensen, met Emiel Rouws eigenaar van Salsedo, de huisdrukkerij en uitgeverij van links Breda.

Achter de bar, in zijn onafscheidelijk tuinbroek, Fred, de populaire Britse barkeeper. Van wie in heel Breda niemand zijn achternaam kende, maar iedereen zijn bijnaam. Maar ja, die mag anno woke 2023 niet meer gehanteerd worden, maar het had met zijn imposante omvang te maken. Waarmee hij, zo lezen we in het Bommelboek, als er stront aan knikker was, zijn voordeel deed. Toen er op een avond een hevige vechtpartij losbarstte tussen twee groepen bezoekers mepte Fred de knokkers met een barkruk naar buiten, de Halstraat in.

De lachende gezichten van Nico en Marcel waren verklaarbaar, in mei 1981. De PSP ging die avond in de Tweede Kamer van één naar drie zetels, al was de grote winnaar Jan Terlouw, die D’66 van acht naar zeventien zetels leidde. Terwijl de ‘grote drie’, CDA, PvdA en VVD respectievelijk één, negen en twee zetels verloren.

De PSP

Frans van der Donk zat daar op dat podium in die lekkere linkse Bommel als de godfather van de Bredase afdeling van de PSP. Die had hij in 1975 samen met Jan de Waal en Dienke van de Nieuwendijk opgericht. De Waal: ‘de drie personen van 1975 groeiden snel uit naar 80 personen. Dat werden dus vanzelf allemaal extra adressen voor Frans om te eten, om te wassen, enzovoort. Frans kwam ook regelmatig bij ons eten, en wij maar luisteren naar zijn verhalen, zonder zijn kunstgebit. Nadat Nico Garritsen voor ons in 1978 in de raad kwam, hebben Nico en Hennie ook vaak voor hem gezorgd’.

Nico is inmiddels 79 en toen ik hem woensdag belde nam Hennie in het West-Friese De Heeg de telefoon op. Nico was schaatsen, in Leeuwarden of Heerenveen. Op een van de twee banen waar hij op zijn oude dag nog steeds drie keer per week zijn rondetijden van weleer op peil probeert te houden. Een dag later spraken we over Frans, maar Nico wilde niet al te veel aandacht wilde besteden aan de zorg die hij en Hennie destijds aan Frans besteed hebben. ‘Ach, dat stelde niet zoveel voor, omdat er zoveel mensen voor hem zorgden. Dat deden we met zijn allen.’

Meer foto’s

Ze hadden een aantal foto’s van Frans, en die werden zaterdagochtend door de postbode bij me bezorgd om in te scannen. Ze staan bij dit verhaal, in ieder geval een mooi portret van wijlen Piet den Blanken, met een affiche van Domela Nieuwenhuis op de achtergrond. Maar ook een paar door Hennie en Nico zelf gemaakt. Wat op al die foto’s opvalt: Frans was vrijwel altijd op zijn dooie gemak, en liet zich de aandacht, en de verzorging tevreden aanleunen. Zoals we later in dit verhaal zullen lezen, was dat nogal eenrichtingsverkeer. Hij had graag dat mensen naar zijn verhalen luisterden of voor hem zorgden, maar zelf gaf hij niet veel weg.

Ook bij Rensen en Rouws kwam hij geregeld aanwaaien. Marcel: ‘Voor een bakkie, voor een hap, voor de gezelligheid. Hij had het niet breed.’

Hoe smal, dat hoorde ik in een door Jan de Waal op YouTube gedeponeerde video. Die bevat een ruim een kwartier durend interview met Van de Donk, dat Peter van den Nieuwendijk in 1977 opnam. ‘Allerlei baantjes’, aldus Frans, ‘maar nooit lang, zodat ik nu aan pensioen 47 gulden en 17 cent vang. Per maand.’ Hij was van 20 april 1906, dus op het moment van dat interview kreeg hij daarnaast al sinds april 1971 zijn AOW.

Tenminste, dat zou kunnen, maar zeker weten doe ik dat niet. Want Frans van der Donk werd pas begin jaren zeventig weer Nederlands staatsburger, nadat hem in 1937 bij terugkeer uit de Spaanse Burgeroorlog zijn Nederlanderschap werd ontnomen. Wat dat voor gevolgen heeft gehad voor zijn AOW, geen idee.

Jan de Waal: ‘Frans ging jaarlijks op vakantie met de fiets, en nam dan alleen contant geld mee. Leefde super eenvoudig, buiten slapen enzovoort. Soms had hij helemaal geen geld meer meer over. We hebben hem toen uitgelegd dat er ook Travellers cheques waren. Frans ging voortaan in hotels slapen, lekker eten. Hij dacht dat hij onbeperkt kon uitgeven. Maar toen hij thuis kwam had hij een flinke schuld van honderden guldens. We hebben toen met een aantal mensen maar gelapt en uitgelegd dat die checks wel gedekt moesten zijn. Anderen uit Breda zullen nog wel meer verhalen over hem hebben . . . ‘

Bejaardenhulp of Boerenstamppot

Tegen Van den Nieuwendijk mopperde hij over de prijs van de maaltijd, die de ‘Maal-Rijd-Dienst-na 65’ van de Stichting Bejaardenhulp bij hem afgeleverd had: ‘die is gestegen van 4,75 naar vijf gulden en nog wat, en het is niet veel meer dan een bakkie groenten. Dan ga ik wel bij de Boerenstamppot eten of bij de Chinees wat halen. Daar proberen ze je er altijd een consumptie bij aan te smeren. Maar als je daar niet op ingaat, is het goedkoper dan bij Bejaardenwerk’. Op de vraag Van de Nieuwendijk naar de kwaliteit van het eten bij de Boerenstamppot: ‘Best goed hoor.’

Zijn klassieke oneliners van veertig jaar geleden hoorde ik nu weer nu weer op YouTube. Zoals: ‘De meeste mensen zijn ergens voor of tegen, maar dan ook iets doen is iets anders’.
Of: ‘Als het de mensen goed gaat, dan malen ze niet niet over sociale problemen, maar alleen maar om een beetje meer, dan wordt het handjeklap met het kapitaal’.
Over de neutronenbom: ‘Ik zeg altijd, als U voor de neutronenbom bent, dan vergeet U dat de neutronenbom tegen U is’. Om er na enig nadenken aan toe te voegen: ‘Die voor die bom zijn denken waarschijnlijk, hoe meer er van kant zijn, hoe beter ik het heb’.

Toen Van de Nieuwendijk hem bezocht woonde hij op een kamer op Baronielaan 35. Ik herkende de deur, toen hij daar aan het eind van het gefilmde interview naar buiten kwam. Waarna hij aan de overkant, voor de deur van de Heilig Hartkerk, een keer zwaaide naar de cameraman, en weg fietste. De deur van nummer 35 was toen heel herkenbaar, vanwege de vier witte diagonale kruisen op een zwarte achtergrond. Anno is ál het houtwerk wit geschilderd, maar de kruisen zitten nog steeds in de voordeur.

De dagen van Frans

Gerard van Herpen begon de schriftelijke weerslag van het gesprek, dat hij met Van der Donk in de Bommel voerde, met een beschrijving van de gemiddelde dag van het leven dat Frans in Breda leidde. Hij was toen 77, stond iedere dag om 08:00 uur op, om in ‘een café op het Nolensplein’ de kranten te gaan lezen, onder het genot van een koffie en een cognac. Dat zal Café De Amstelhoek geweest zijn, waar in die jaren in het achterzaaltje honderden Bredanaars peentjes gezweet hebben. Zwoegend op de theorie in de examenruimte van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

De kranten uit, de koffie en de cognac achter de kiezen, fietste hij naar de bibliotheek, die toen nog aan het Van Coothplein gevestigd was. Om daar nog meer kranten te lezen, alvorens ‘iets warms te gaan eten in een restaurant’. Zo heeft ie het tegen Gerard verteld, en die heeft het zo opgeschreven en uitgetikt. Maar geen woord over die persoonlijke brigade mantelzorgers, en hun huiskamers, keukens, badkamers, rustbanken, of slaapkamers. Ook tegen Van de Nieuwenhuizen rept hij niet over al die mensen die hem hielpen en in de watten legden. Hoe dan ook, na de lunch, waar dan ook, begon de middag in Café De Beyerd, waar hij ‘met vrienden een partijtje biljart’, om tegen vieren naar De Bommel af te taaien: ‘Voor een glas rode wijn of een jonge borrel. Bier drinkt hij niet’.

Die dingen komen me bekend voor. Ook ik heb geregeld met hem, en met kunstenaar Janus Nuiten, die met zijn ene arm in het libre onverslaanbaar was, een potje gebiljart in De Beyerd. Dus ook wel eens, zoals meer mensen dat nu als destijds te doen gebruikelijk zullen herkennen, zijn consumpties betaald. ‘Frans is een goeie gast, maar hij heeft geen geld’, wisten we. Zoals vele klanten in Beyerd, Bommel of Hert een knaak, een borrel, of een sigaar aan hem gaven. Zo eindigt ook het verhaal van Gerard van Herpen, als Frans schaterend bekent dat ie ‘op rood staat’. ‘Daar hebben we toen nog maar een glas opgenomen’, eindigt Gerard, die zijn bonnetjes iedere vrijdag kon declareren bij de kassier van Dagblad De Stem op het Spinveld.
Toch was hij niet ondankbaar, hoorde ik bijvoorbeeld nadat ik dit verhaal gepubliceerd had van Emiel Rouws: ‘Wanneer Frans zijn AOW opgehaald had, kwam hij direct daarna naar de drukkerij en kregen we allebei een pak shag. Dit gebeurde meerdere malen’. En weten we nu ook meteen dat hij AOW ving.

Andere klanten, waaronder Daan Zomerdijk, brachten hem na sluitingstijd wel eens naar huis. Ook nadat hij van de Baronielaan verhuisd was naar een bejaardenhuisje. Daan: ‘dat was ergens achterin De Heuvel, aan het eind van de Doctor Struyckenstraat links, waar precies weet ik niet meer’.

Update, met dank aan Jan de Waal en een oude ledenlijst van de PSP: Frans heeft tot zijn dood op Talmastraat 34a gewoond. Foto’s toegevoegd in de albums.

Die sluitingstijd betekende het eind van een lange dag, die begon en eindigde in de horeca. Met tussendoor vaak de bezoekjes aan al die vrienden en bekenden die hem verzorgden, of hem te eten gaven als hij aanbelde. Op een van de foto’s staat Hennie van Leeuwen zijn haar te föhnen, de foto zal door Nico gemaakt zijn, het plezier spat ervan af.

De Bloemgracht

Van Herpen beschrijft hem als een opvallende figuur, een geestelijk vitale man met ondeugende humor, zo overgewaaid uit de Amsterdamse Bloemgracht’. Daar, in het middelpunt van de Jordaan, is hij op 20 april 1906 geboren, later die dag werd San Francisco verwoest door ‘The Big One’. Amsterdams was zijn accent helemaal niet. Mede door het consequent ontbreken van dat kunstgebit, een lijzige mix van verschillende dialecten, ook een gevolg van de vele verhuizingen in zijn jonge leven. Zijn vader was een vrijgevochten koopman, die zijn gezin, al voordat Frans in Mokum naar school ging, mee naar Leiden nam. Later in zijn jeugd woonde hij ook in Hellevoetsluis, Rotterdam, Den Haag, in het Belgische Essen, en in nog meer plaatsen waar zijn vader zijn hoed aan een kapstok hing.

Zijn humor en charme herinner ik me ook, en de mooie verhalen over zijn avontuurlijke leven. Van voor de oorlog, tijdens de oorlog, en in al die jaren daarna, tot het verre fietsen niet meer lukte. Want verre reizen maken op zijn fiets, dat deed ie, zijn leven lang, tot in zijn zevenenzeventigste levensjaar. Duizenden kilometer heeft ie afgetrapt, in Nederland, naar België, Frankrijk, Italië, Scandinavië, of Oostwaarts. Soms was ie maanden uit Nederland verdwenen. ‘En altijd op die standaard herenfiets, met tassen, en zonder versnellingen’, aldus Nico Garritsen. ‘Als je dan vroeg hoe hij daarmee de bergen overkwam ze hij lachend dat ie dan gewoon een stukkie naast zijn fiets liep’. Ook elders, in Nederland, én overal in Europa, had hij zijn vaste adresjes. ‘Oud strijders, politieke kameraden, gasthuizen, hij kon altijd wel ergens terecht, maar hij sjouwde ook een tentje mee.’

Naar Spanje

Frans van der Donk vertelde graag over zijn anarchistische streken en zijn deelname aan de Spaanse burgeroorlog. Die strijdbare jaren van voor de Tweede Wereldoorlog zijn door Tim Scheffe op een rijtje gezet op de website ‘Spanjestrijders, Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog’: Frans van der Donk.

Zijn politiek overtuiging kreeg hij volgens Scheffe ingepeperd op het anarchistische schooltje van Jan Börger, ‘Het Logo Verband’. De link naar de bron van dat politieke schooltje, dat me aan Thierry Baudet doet denken, loopt dood, ik kan er verder niets over vinden. Wel dat Van der Donk, en dat vertelt hij ook in het gefilmde interview, lid werd van verscheidene anarchistische groeperingen, zoals de ‘Mokergroep’. Die was volgens hem, net als hemzelf, ‘meer van het doen dan van het praten’. Dat doen maakte hij waar door in 1932 een militaire opslagplaats in Waalsdorp binnen te sluipen om daar alle wapens die hij kon vinden, kort en klein te slaan. Met een mooie moker, mogen we aannemen.

Voor die vernielingen zou hij pas in augustus 1937, na zijn terugkeer uit Spanje, met vier maanden cel bestraft worden. Dat verhaal klopt in ieder geval, want verslag en uitspraak zijn in archieven terug te vinden. Daar staat in het officiële rapport van de politierechter te ’s-Gravenhage dat Van der Donk veroordeeld is tot vier maanden gevangenisstraf. Hij zou nog twee keer in de cel belanden, voor het schrijven van opruiende artikelen, en vanwege zijn principiële dienstweigering. Tegen Van den Nieuwendijk: ‘Ik zat langer in de cel dan als ik in dienst gegaan zou zijn. Want je kon natuurlijk niet weigeren en er dan met een kortere straf dan je diensttijd vanaf komen.’

Onbezoldigd Colporteur

Gaande zijn avonturen had hij her en der losse baantjes, vandaar dat schijnpensioentje van minder dan vijftig piek. Om te beginnen was-ie zijn leven lang onbezoldigd colporteur. In de video zag ik hem aan de poort van de Enka staan, om pamfletten uit te delen, in 1977. Hij stond op de markt, was bouwvakker, haringvisser, zat in de metaal en de boekhouding en was bemanningslid op de Orania, van de Koninklijke Hollandsche Lloyd. Dat moet dan vóór woensdag 19 december 1934 geweest zijn, want toen werd die stoomboot op de rede van Leixões, bij Porto, door een Portugees vrachtschip midscheeps geramd. Het schip ging voorgoed naar de kelder, maar alle opvarenden kwamen met de schrik vrij. Of Van der Donk toen nog aan boord was weten we niet. Waarschijnlijk niet, want dat had ie ook dat verhaal ongetwijfeld opgenomen in zijn rijke oral history oeuvre.

Door zijn contacten met Duitse vluchtelingen kwam hij, naar eigen zeggen, tot de conclusie dat niet alleen het Duitse, maar ook het Spaans fascisme gestopt moest worden. Als een van de weinige Nederlandse anarchisten vertrok hij naar Spanje. ‘Waarom alleen?’, vroeg Van de Nieuwenhuizen aan de Baronielaan vier decennia later aan hem. ‘Omdat er verder niemand mee wilde’, was het laconieke antwoord. Met ‘niemand’ bedoelde hij zijn anarchistische kameraden van dat moment.

Tegen Hans Dankaart van De Waarheid antwoordde hij op dezelfde vraag in 1996: ‘Omdat er zoveel Duitse vluchtelingen hier kwamen, ook uit anarchistische en syndicalistische groeperingen, en die vertelden wat daar allemaal plaats vond. Allemaal dingen die pas na de oorlog in Europa algemeen bekend zijn geworden. Maar toen was dat alleen bekend bij communisten en Joden’.

In totaal hebben er ruim 650 Nederlanders aan de zijde van de rebellen gevochten, maar ruim 600 waren niet anarchistisch, en zaten in andere internationale brigades. Wat ook vaak vergeten wordt als het over Spanjestrijders gaat: het waren er niet veel, maar er waren ook Nederlanders die voor Franco kozen.

De Internationale Brigades

In 1986 verscheen ‘De Oorlog begon in Spanje’ van Flinterman, Groot en Vuurmans, over Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog. Daarin staat de volgende passage: ‘Behalve in de Internationale Brigades hebben er nog enkele tientallen Nederlanders in de milities van de anarchisten en revolutionair-socialisten gevochten. Daarvan hebben de drie auteurs er één kunnen vinden: Frans van der Donk van de anarchistische eenheid Durruti’.

Volgens Spanjestrijders.nl zou Van der Donk in augustus 1936 te voet de Pyreneeën over zijn gestoken, om via Puigcerda in Velilla de Ebro te arriveren. Daar sloot hij zich aan bij bij de Durruti Colonne, lezen we op Spanjestrijders, en dat heeft hij zo ook verteld tegen Van Herpen, en U kunt het nu weer horen op YouTube. Tegen Van Herpen heeft ie overigens 1935 als jaartal genoemd, maar de Spaanse Burgeroorlog begon op pas op 17 juli 1936. Laten we maar aannemen dat hij zich met het jaar van afreizen vergist heeft. Maar, hoe dan ook, Van der Donk zou in november ’36 het sneuvelen van zijn commandant meegemaakt moeten hebben. Daarover heb ik van hem niets kunnen vinden.

Colonne Durruti

Buenaventura Durruti (Léon, 14 juli 1896), de aanvoerder van de anarchisten, sneuvelde vier maanden na het begin van de oorlog, op 20 november 1936, en werd postuum meteen tot held gedoopt. Maar in iedere oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer, en aan het verhaal over de dood van Durruti zitten meer kanten. Volgens de anarchisten werd hij gedood door een nationalistische sluipschutter. Maar volgens de Britse historicus Antony Beevor, die in 1982 zijn standaardwerk ‘The Spanish Civil War’ voltooide, werd Durruti gedood toen het machinepistool van een metgezel per ongeluk afging.

Volgens Beevor hebben de anarchisten het verhaal over de sluipschutter met het oog op de moraal van de strijders en uit propagandaoverwegingen gefabriceerd. Dat die moraal aan enige verbetering toe was blijkt uit de eerste geruchten na zijn dood. Die luidden dat hij door een van zijn eigen mannen doodgeschoten zou zijn, vanwege zijn strenge handhaving van de discipline. Waar die kogel ook vandaan kwam, Durruti stierf op een geïmproviseerde operatietafel in het voormalige Ritz Hotel.

Dat was slecht nieuws voor de 52 politieagenten, die door de anarchisten gevangen gezet waren in het klooster in Calle de Santa Engracia. Enkele uren na de dood van Durruti werden ze als represaille geëxecuteerd. Ik vraag me af welke versie van dat tragische verhaal bij Frans van der Donk is blijven hangen. In zijn lijfblad De Arbeiders wordt Durruti een maand later, op 19 december, in zijn necrologie als een ‘grote en onvergetelijke held’ herdacht. Over de bloedwraak op de 52 agenten, die massamoord, een oorlogsmisdaad, geen letter.

Wreedheden?

Ergo: wat heeft Van der Donk nou eigenlijk zelf aan het front uitgespookt? Van Herpen vraagt hem wat het voor hem betekende, ‘om daar als vrijdenker en anti-militarist te belanden?’

Het aarzelende antwoord: ‘Als anti-militarist voelde ik wel bezwaren, maar anderzijds moest er toch iets worden ondernomen tegen de Franco- en de Hitlerdictatuur. Ik heb een lichte mitrailleur bediend en ik zal daar zeker wel mensen mee hebben gedood. Makkelijk was het niet’. Als hem gevraagd wordt of hij van wreedheden gehoord heeft, of die op enigerlei wijze meegemaakt heeft, geeft hij daar geen antwoord op; ‘liever niet’.

Tijdens het gesprek met Van Herpen noemt hij zich afwisselend ‘anti-parlementair, pacifistisch, anti-disciplinair en individualist’. ‘Democratie is ook een vorm van dictatuur. Ik ben pacifistisch socialist gebleven, maar aangezien ik nogal zelfstandig van aard ben, geloof ik eigenlijk dat alleen de individuele mens, die anti-kapitalistisch en pacifistisch, is een bijdrage kan leveren aan de echte wereldvrede’.

Meer gegevens in verschillende bronnen sporen niet. Scheffe: ‘Naar eigen zeggen zat hij bij een Russische-mitrailleur afdeling onder een Italiaanse commandant, genaamd, Niti. Omdat hij in dienst had gezeten, kreeg hij verder geen training maar werd hij direct naar het front bij Aragon gestuurd’.

Huh? Van der Donk heeft zijn diensttijd als weigeraar in de bajes doorgebracht. Zou hij tegen die Russen en die Italiaan verteld hebben dat hij in dienst gezeten heeft, zonder er aan toe te voegen dat dat in de cel was? Alles navlooiend, alles wat hij verteld heeft tegen verschillende interviewers, wat hij in zijn brieven naar het thuisfront heeft geschreven, en in sommige kranten en pamfletten, ontstaan er meer vragen, die niet meer te beantwoorden zijn. Tegen Van Herpen zei hij bijvoorbeeld: ‘Onze colonne werd na enige weken training al naar het front gestuurd’.

De brief naar Nederland

Vanaf het front in Aragon schreef hij een brief aan zijn ‘Beste Kameraden’. Integraal geknipt en geplakt vanaf Spanjestrijders:

‘Vreemd zullen jullie wel opkijken, een brief te ontvangen uit Spanje. Sinds twee maanden ben ik nu in Spanje, aan het front tussen Zaragoza en Huesca, als jullie deze brief ontvangt. Grote gevechten heb ik nog niet meegemaakt maar dat komt omdat ik veertien dagen ziek ben geweest, toen werd ik naar het hospitaal getransporteerd in Barcelona. Van onze groep zijn er drie gewond en één gefusilleerd door de fascisten. Waar ik bij ben zijn alle Duitsers en die worden door de fascisten nog erger behandeld als [onleesbaar]. Wij zijn met twee Hollanders, natuurlijk zijn er wel meer maar toch heel weinig vergeleken met andere, onze colonne is een internationale, alle landen zijn er in vertegenwoordigd. Wij hebben hier stellingen gebouwd, loopgraven en onderstanden en dat eist veel tijd en arbeid, bovendien moeten we voortdurend waakzaam zijn dat de fascisten niet aanvallen en onze stellingen veroveren en doorbreken, want wij liggen vlak tegenover hen, in de eerste linie, die dus het eerst aangegrepen wordt bij gevechten. Gisteren heeft onze artillerie geschoten op hen en zij op ons, het was een leven als een oordeel, dat begrijp je wel. Wij zijn hier hoog in de bergen en het is ‘s nachts flink koud, kouder als in Holland, alhoewel het nu in Holland ook al wel koud zal wezen. Er is in Spanje ook een ‘Hollandse ambulance’, van de communisten, er is een vrouw bij uit de Anarcho-Syndicalisten groep van Hoogland. De persdiensten van de communisten die hier in het Hollands en het Duits uitgegeven worden, doen net of de massa hier achter haar staat, wat natuurlijk niet zo is. Maar het is de oude suggestie die zij toepast, wie haar kennen weten dat maar al te goed.’

In december arriveerde, ongeveer tegelijkertijd met die brief het gerucht dat Van der Donk gesneuveld zou zijn. Het anarchistische weekblad De Arbeider, waaraan hij zelf ook regelmatig in publiceerde, drukte een vraagteken af achter de kop, om later met opluchting te laten weten dat ie nog leeft.

Gewond

Wel is ie bij een aanval op een fascistische positie gewond geraakt. De Arbeiderspers: ‘Aangaande Frans van der Donk ontvingen wij uit Spanje inderdaad bevestiging van het bericht, dat hij niet gesneuveld is, naar men ons vroeger mededeelde. Hij ligt echter met een ernstige verwonding aan de dij, veroorzaakt door een explosief-kogel, in het hospitaal. Hij stelt prijs op correspondentie uit Holland. Zijn adres is: Frans van der Donk, Comandan cia Senidad, Hospital de Uelés, Tarancon (Cuenca) Spanje.’

Hersteld van de kennelijk niet zo ernstige wond, laat hij in augustus 1937 pardoes zijn kameraden in de steek, en loopt hij terug naar Frankrijk. ‘Omdat ik gehoord had dat de Spaanse Republiek de Internationale Brigades zou willen terugtrekken’. De brigades vochten zonder hem door. In totaal zou tot 1 april 1939 een half miljoen burgers, militaire en strijders in het geweld omkomen, ongeveer tweederde aan de kant van de verliezende partij.

Met behulp van de Nederlandse consul door Frankrijk en België geholpen, werd hij aan de Nederlandse grens aangehouden, en wordt zijn paspoort ingenomen. De tekst van het verhoor en zijn verklaring is in de archieven terug te vinden: ‘Ik ben er geweest tot augustus 1937 en streed aan het Madrileense en aan het Aragon-front. Ik werd er door een granaatsplinter gewond en ben er vrijwillig vandaan gegaan omdat Generaal Franco met de Regeringstroepen aan het onderhandelen dreigt te gaan. Ik ben volbloed anarchist en moet niets van onderhandelen hebben’.

De rapporterende wachtmeester van de Marechaussee was kennelijk niet helemaal overtuigd van die zuiver anarchistische inborst, en concludeerde: ‘Men zou kunnen afleiden dat hij werkelijk anarchistische ideeën heeft’. Hier zit overigens weer een gat in de chronologie, want het rapport van het verhoor is gedateerd op 1 oktober 1937. Misschien is ie onderweg in Frankrijk of België ergens blijven hangen.

Statenloos

Net zoals de meeste andere Spanjestrijders raakte hij zijn Nederlandse nationaliteit kwijt. Dat werd een probleem na de Duitse inval. Omdat hij geregistreerd stond als stateloos en anarchist moest hij tijdens de Tweede Wereldoorlog naar eigen zeggen onderduiken. Volgens Scheffe hebben de Nazi’s hem een tijd vastgehouden. Maar zouden ze hebben ze hem daarna onbeschadigd hebben laten gaan, waarna hij verder geen verdere problemen gehad zou hebben tijdens de bezetting. Het interview op YouTube is af en toe nauwelijks verstaanbaar, omdat hij zo zacht praat, Van Herpen had er ook moeite mee tijdens het gesprek in De Bommel. Maar ik meende hem in de video te horen zeggen dat ie in Duitsland te werk gesteld was, ‘om op een dag naar buiten te lopen en naar huis te gaan’.

Op de website van de Spanjestrijders staan ongeveer 650 namen, van 450 veteranen is een korte of langere biografie samengesteld. In die van Van der Donk staat niets over zijn persoonlijke leven na zijn jeugd. Maar in de video zag ik op een gegeven moment een foto van hem met een vrouw en een kind voorbij komen, en mompelde hij binnensmonds iets over een huwelijk, ‘ja, ja, getrouwd’.

Zijn huwelijk

Terug naar de Koninklijke Bibliotheek. Daar doken twee advertenties op. Frans van der Donk is op 23 juli 1947 met Mia Littooij getrouwd, vanaf de Bezuidenhoutseweg 7a in Den Haag, en daar is op 27 september 1948 hun dochter Brigitta Willemina geboren. Toen ik aan Jan de Waal en Nico Garritsen vroeg of ze dat wisten, was het antwoord: ‘Jazeker, hij had twee dochters, maar daar heeft hij na de geboorte van de tweede nooit meer naar omgekeken’.

Die voor zijn vrouw en dochters traumatische beslissing, die egoïstische houding, verhinderde hem dertig jaar later niet om Gerard van Herpen met een opgewekt gezicht een van zijn oneliners te doceren: ‘het egoïsme van de van mens is de grootste kwaal van deze wereld’. Maar ja, dat zie je wel vaker bij wereldverbeteraars, dat ze hun theorieën thuis niet in de praktijk brengen.

Jan de Waal: ‘ik heb het e-mail adres van Wessel, zijn kleinzoon, vraag hem eens of ie aan je verhaal mee wil werken’. Daar twijfelde ik over, zou ik dat oud zeer op gaan rakelen?’ Jan: ‘Ik denk niet dat hij er bezwaar tegen heeft. Hij heeft mij een paar jaar geleden benaderd omdat hij meer over zijn opa wilde weten. Ik zou het gewoon doen’.

Zijn kleinzoon

Een mail aan Wessel gestuurd, met een paar vragen. Waarin ik hem ook laat weten, dat ik het feit dat Frans van der Donk ooit getrouwd was, en kinderen had, wel ga vermelden. Maar dat ik details over breuk en brouille wel weg wil laten, als de nog levende familie daar niet op zit te wachten.

Het antwoord, een dag later, vanuit Den Haag: ‘Leuk dat je een verhaal gaat schrijven over mijn opa. Ik zal het met grote interesse lezen. Helaas kan ik je niet goed helpen met verdere informatie over hem. Ik heb hem als jong kind één keer ontmoet, schijnt het, maar daar heb ik geen enkele herinnering aan. Ik vermoed dat jij meer over hem zult weten dan ik. Jij hebt hem tenslotte ook gekend. Het klopt dat mijn moeder Clara, Klaartje, en haar zus Brigitta weinig op hadden met hun vader, en de door jou veronderstelde reden is correct. Hij heeft nooit een rol van betekenis gespeeld in hun leven. Voel je vrij te schrijven over zijn privéleven wat je wilt. Niemand zal daar bezwaar tegen hebben’.

De moeder van Wessel is van 1950, haar oudere zus van 1948, ergens begin jaren vijftig is Frans van der Donk op zijn fiets gestapt, en heeft hij Mia met twee kleine kinderen laten zitten. Wessel: ‘Ik ben ben 1978 in Den Haag geboren, waar ik nog steeds woon. Ik heb een tweeling, twee meisjes, van 1984, Jorinde en Merel van der Donk, en Jorinde heeft inmiddels een dochter van 2 jaar oud. Ik hoef het niet van te voren nog te lezen hoor. Succes met het afronden, ik zie het met belangstelling tegemoet’.

Niet alleen zijn eigen dochters heeft Frans van der Donk dus na begin jaren vijftig niet of nauwelijks meer gezien. Zijn kleinzoon maar één keer, of hij überhaupt geweten heeft dat ie achterkleinkinderen had weten we niet. De tweeling is drie jaar voor zijn dood geboren.

Zijn dood

Die dood kwam hij tegen in de stijl van zijn leven, op zijn geliefde stalen ros, op zaterdag 15 augustus 1987. Dat nadat hij de laatste twee jaar van zijn leven flink aan het sukkelen was. Al die zorgzame vrienden slaagden er samen niet meer in om de bewassing en zijn uiterlijk op orde te houden. Op de foto’s van de laatste twee jaar van zijn leven zien we een verwilderde baard en lange onverzorgde manen. Zijn jassen werden te groot, hij begon een beetje op Catweazle te lijken.

Hein van de Kemenade: ‘Frans stak op zijn fiets de A58 over bij het Liesbos, bij de buurtschap Bagven’. Dat hele gebied, waar nu de fly-overs liggen voor de aansluitingen van de A58 en de A16 op elkaar, met de op- en afritten naar de Ettensebaan en het Liesbos, is het het jaar daarop helemaal veranderd. Hein: ‘Er was daar ook een soort van kruispunt. Maar op de een of andere manier is hij niet bij het kruispunt overgestoken, en werd hij door een camper aangereden. De bestuurder van de camper vond het ook vreselijk. Hij is pas een week later in het ziekenhuis overleden. Ik ben er nog een paar keer op bezoek geweest, maar volgens mij is hij niet meer bij kennis geweest.’

Op een foto uit zijn laatste levensjaar houdt hij een weekend bijlage van Dagblad De Stem in zijn handen. Met een paginagroot verhaal van de hand van wijlen mijn ex-collega Pieter Jan Dekkers. Over Domela Nieuwenhuis, met Dominee Schermerhorn de grote voorbeelden van Frans. De koppen: De felle strijd van Domela Nieuwenhuis tegen de Koning, een Rode Dominee contra een Gorilla’.

Pieter Jan schreef het ter herdenking van het feit dat het op zaterdag 10 januari 1987 honderd jaar geleden was dat Domela wegens majesteitsschennis het gevang in ging. Die had geschreven dat Willem III een gouden medaille aan toneelspeelster Frenkel-Bouwmeester niet vanwege haar acteerprestaties geschonken zou hebben. Maar ‘omdat ze veel met heeren speelt, soms met twee tegelijk’. Daarmee suggererend dat ook Willem het bed deelde met Theodora, hetgeen tot rechts en koningsgezind oproer en de daaruit voortvloeiende rechtszaak leidde. Frans zal het met veel plezier gelezen hebben, een half jaar voor zijn overlijden. Dat dan weer tot genoegen van de schrijver, denk ik, Pieter Jan was een zeer aimabele en sociale linkse rakker.

Afscheid in de Scarabee

Na de crematie op Zuylen werd de afscheidsdienst in De Scarabee in de Van Goorstraat gehouden. Boven de overlijdensadvertenties in Dagblad De Stem en De Volkskrant stond een kopje dat deed vermoeden dat hij bewust de aanrijding gezocht had: ‘Na een leven vol strijd koos jij je eigen weg’.

Op mijn vraag daarover reageerden Jan de Waal, Nico Garritsen en Marcel Rensen ontkennend. Rensen; ‘dat stond er een beetje ongelukkig, het sloeg op zijn eigenzinnige leven. Hoe dat ongeluk precies gegaan is, we weten het niet’. Nico: ‘Hij zat niet lekker meer zijn vel, dat staat wel vast, maar we zijn er toen allemaal vanuit gegaan dat het een noodlottig ongeval was’.

De Waal, Gerritsen en Rensen zijn net zo eensgezind in hun bescheidenheid, terugkijkend op alle hulp die ze Frans van der Donk destijds verleenden. Het was kennelijk een hechte club die zijn sociale vangnet jarenlang strak gespannen hield. Die uiteindelijk met zijn allen de uitvaart, de borrel na afloop, en de advertenties betaalden en ondertekenden. Enkelen leven niet meer, maar ze verdienen het om hier met zijn allen genoemd worden.

Naast Bommel en Beyerd waren dat Hannie Duiverman, Carlos Guerra, Frans, Marieken en Wannes van de Grinten, Maria Floré, Ad en Heleen Simons, Carel ten Teije, Ilonka Veldkamp, Marlies van Geenen, Hein van Kemenade, Rob Bouterse van de Scrabee, Eric Visser, Annemie Jans, Wiard Molenaar, Marion Singendonk, Peter v.d. Nieuwendijk, Ruud Bekkers, Marcel Rensen en Emiel Rouws van Salsedo, Kita Lebesque, Ton van Ooyen, José Peeters, Jan de Waal, Gertie Boleij, Henny van Leeuwen, Nico Garritsen, Jeanet Booy, Tommy Heunks, Karel de Waal, Marleen Maes en Piet den Blanken.

Waarom Breda?

Waar we niet uitkwamen: hoe en waarom is Van der Donk begin jaren zeventig in Breda beland? Heeft hij hij hier op doortocht van hot naar haar misschien een lekke band gekregen, en heeft toen iets aan de stad hem aangetrokken?

Jan de Waal weet het niet. ‘Op een gegeven moment dook hij op in Breda, hij begon over zijn leven te vertellen, en we hebben de PSP hier opgericht. Hij was er ineens. Zo is het begonnen’.

Bij het nog één laatste keer nalezen van alle artikelen die ik gevonden had, stuitte ik alsnog op een mogelijke reden. Die heb ik eerst over het hoofd gezien, maar hij is veertig jaar voor zijn verhuizing naar de Baronielaan één of meerdere malen door Breda gefietst. Op weg naar De Heyacker.

Voor zover ik uit heb kunnen vogelen heeft daar zelf niet gezeten heeft tijdens een van zijn drie detenties. Maar hij heeft er wel een kameraad bezocht, in wat toen ‘De Ginnekense Tuchtschool aan de Galderseweg’ was. Daarover schreef hij op de Dag van de Arbeid, op 1 mei 1935 zelf een verslag in De Arbeiderspers.

Dat artikel begon met een opsomming van de vierentwintig dienstweigeraars, en hun naderende ontslagdatums, die op dat moment nog vast zaten in de Bijzondere Strafgevangenis in Den Haag. Van der Donk verzocht iedereen die wist van eventuele veranderingen en nieuwe adressen, dat door te geven aan kameraad Joustra aan de Middenstraat 50 in Den Helder.

Tuchtschool Ginneken

Vervolgens ging hij in op de omstandigheden van een andere anarchistische maat , Dirk de Korte. Die was veroordeeld wegens antimilitaristische propaganda en verzet tegen de politie, en zat zijn straf uit in de ‘Tuchtschool te Ginneken bij Breda’.

Van der Donk: ‘Ondergetekende heeft bovenstaanden kameraad bezocht en mocht van hem vernemen, dat deze makker weinig of bijna geen correspondentie krijgt, daar brieven met een propagandistische strekking hem niet werden overhandigd, dat behalve op Nieuwjaar en verjaring, hij geen brief noch ansichtkaart mocht ontvangen, en spoort de kameraden in den lande aan meer correspondentie te sturen, en zo te schrijven dat er geen gelegenheid gegeven wordt de correspondentie in te houden, op grond van wat dan ook’.

Misschien is onze anarchistische eenzame fietser daar dus vaker geweest, via de Baronielaan waar hij veertig jaar later zelf zou landen. En heeft ie toen gedacht ‘hier zou ik wel eens willen wonen’.

Carnaval weer voorbij, hangen Frans en Arie weer op hun vaste stek aan de muur van de Bommel. Twee eigenzinnige individualisten, die helemaal niets met elkaar hadden. Maar die daar, aan die muur, op de plek waar ze in 1980 door Bas Wilders vereeuwigd werden, als twee gezworen kameraden in beeld blijven.

Bronnen

Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis: Spanjestrijders: Frans van der Donk (Amsterdam 20 april 1906 – Breda, 15 augustus 1987).
Dagblad De Stem, 3 december 1983, Gerard van Herpen, interview met Frans van der Donk: ‘Mijn frontgebied lag aan de Ebro’.
Dagblad De Stem, 10 januari 1987, Pieter Jan Dekkers: ‘Een rode dominee contra een gorilla’.
Interview met Frans van der Donk door Rik Vuurmans en Hans Dankaart uit 1985, aanwezig in het archief van het IISG
De arbeider; vrij-socialistisch weekblad, 19-12-1936: ‘Frans van den Donk gesneuveld?’
De Arbeider, Vrij Socialistisch Weekblad, 19-12-1936: Brief van der Donk, 8 november 1936
De Arbeider: oproep dienstweigeraars en het bezoek aan Dirk de Korte in Ginneken, 1935
Verhoor door Koninklijke Marechaussee 1-10-1937. Archief ministerie van Justitie 2.09.22, invoernummer 16806
‘Een hemel op aarde. Anarchistische ontmoetingen’. VPRO Gids 17, 1984
Rood Rotterdam in de jaren ’30. Uitgeverij Raket, 1984
Walter van de Calseyde, Fred Kramer, Marc Ouwerling, Marcel Rensen, Bas Verberk: Bommelboek, 2013
Beeld:
Bas Wilders, 1980: dubbelportret.
Stadsarchief Breda, collectie Johan van Gurp, Dagblad De Stem: vier portretten Frans van der Donk
Stadsarchief Breda, collectie Johan van Gurp, Dagblad De Stem: Verkiezingsavond 1981 in De Bommel
Collectie Nico Garritsen en Hennie van Leeuwen.
Fotoalbum Google Photos: Frans van der Donk
Video: interview Frans van der Donk door Peter van den Nieuwendijk, 1977.
Video: Despedida de las Brigadas Internacionales.
Facebook: /Léon Krijnen
Facebook: /Breda
Facebook: /Oud Breda
Klik op de thumbnails hieronder, of op de verschillende links hierboven naar Facebook, voor alle foto’s.

4 thoughts on “Frans van der Donk

  1. Tessa Palsma

    Beste meneer Krijnen,
    Voor de talkshow Tijd voor MAX zouden wij graag in de uitzending één of twee foto’s van u willen gebruiken in onze uitzending. Het gaat om de foto’s van de ooievaars in hoogspanningsmasten. Uiteraard willen wij hiervoor toestemming bij u vragen en zullen wij u als bron vermelden bij het tonen van de foto(s).
    Ik wacht uw reactie af.
    Met vriendelijke groet,
    Tessa Palsma

    Reply
  2. Leon

    Geen probleem Tessa, leuk, ik stuur je een mail over waar je de hoge resoluties kan vinden.
    Vriendelijke groeten, Léon

    Reply
  3. Frans G.

    Hoi Léon

    Bedankt voor de link van je Frans van der Donk verhaal. Heb het net gelezen. goed dat vriendschap zo’n belangrijke rol kan spelen in iemands leven (en ook dat van ons zelf).

    Je verhaal voldoet aan de drie Oranjeboom criteria: origineel, leesbaar en met bronverwijzing.

    Dat bedrag van 50 gulden voor de fotograaf in 1980 nog eens uitgezocht. Via website van IISG heb ik berekend dat fl. 50,- in 1980 nu aan koopkracht hetzelfde is als € 53,54.

    Reply
  4. Frans van der Grinten

    Toen Frans zijn leven werd beëindigd, na zijn fatale ongeval, na dagenlange coma, hebben ik en mijn vrouw Maria Frans geïdentificeerd.
    We hebben zijn kinderen geïnformeerd en natuurlijk Mia, zijn ex-vrouw. Zij logeerde regelmatig bij ons in de tijd dat het minder ging met Frans. Hun bestaan was bij de gemeente Breda/politie niet bekend. Was maar goed ook, na zijn overlijden vonden we vorderingen voor de nabestaanden op de deurmat in zijn appartement.
    Ik heb het woord gevoerd tijdens zijn begrafenis ceremonie, zie bijlage.
    Een van zijn dochters waarschuwde me van tevoren; ‘als jullie het te bont maken in het het eerbetoon aan mijn vader, neem ik het woord’.
    Alhoewel ik meende rekening te houden met het verdriet dat Frans zijn gezin had aangedaan, nam ze toch het woord. Met o.a. de woorden van deze strekking;
    ‘Als ik je dan toch iets moet nageven papa, de kunst van het veinzen verstond je niet. Je hebt mama en ons in steek gelaten. Gewoon, vertrokken en niets meer van je laten horen’.
    Piet den Blanken heeft foto’s van het afscheid genomen, verder was er een verzameling drinkebroers van Frans, en een aantal mensen die hem een warm hart toe droegen.
    Naderhand naar Scarabee, bij Robb, de eerste keer dat zijn vrouw Mia, overtuigd socialiste uit de ‘schoot’ van de ANJV, jongeren- en natuurvriendenorganisatie van de SDAP, geheelonthouders, in het café kwam. Ook Frans heeft tot zijn 65e geen druppel gedronken….. Er valt nog veel te vertellen ….
    Enige dagen later hebben Maria, zijn dochters en ik zijn appartement ontruimd, dat was voor zijn dochters enorm confronterend. Bijna alles op straat gezet, met één greep van de kraan op de vrachtwagen het hele hebben en houden afgevoerd …..

    Met hartelijke groet,

    Frans van der Grinten

    Reply

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.