De krant liet vrijdag de bouwer en de projectleider van de gemeente Breda uitgebreid aan het woord over ‘De spannendste klus van het hele Nieuwe Mark project‘. Met uitgebreide uitleg en verwachtingen over hoe verzakkingen te voorkomen. Bij rijksmonument De Trapkes moeten zware werkzaamheden op een kleine, gevoelige locatie in de stad worden uitgevoerd: ‘Er mag niets verzakken’.
Update: onderaan de tekst, met de reacties van Marcello van Londen en architect Frank Toeset, en foto’s die ik van hen ontvangen heb.
Mooi, en reuze spannend allemaal, en ik hoop oprecht dat alles goed gaat. Ditmaal, zou ik eraan toe willen voegen, want de krant is kennelijk vergeten hoe het nog niet zo lang geleden goed fout gegaan is. Juist met dat pand, De Trapkes, waar de postzegelhandel van Marcello van Londen tegenaan leunde. Dat pandje, dat in 2006 halsoverkop ontruimd moest worden omdat alles begon te piepen en te kraken tijdens de werkzaamheden voor de aanleg van het eerste stuk van de Nieuwe Mark. Ernstig beschadigd door het plaatsen van de benodigde damwanden.
Dat de bouwers en de gemeente Breda daar uit zichzelf niet aan herinneren, begrijp ik ook nog wel. Vooral de gemeente Breda, die met de oorzaak van de verzakking in 2006 niets te maken had, maar die zich daarna jarenlang heeft opgesteld als de starre overheid tegen alle Groningers. De gemeente heeft Marcello van Londen, de enige direct benadeelde, destijds op een beschamende wijze jarenlang aan het lijntje gehouden, en in zijn sop gaar laten koken.
Om hem uiteindelijk, U leest het bedrag goed, een schadevergoeding van 500 euro aan te bieden. Terwijl hij een vergoeding van 185.000 euro geëist had voor het herstel van zijn pandje. Vervolgens kreeg hij nog een trap na van de verantwoordelijk wethouder Pieter van Yperen, die vond ‘dat Van Londen niet zo hoog van de toren moest blazen’.
Van Yperen sneuvelde net niet over zijn eigen natte keutels, maar moest ze wel opvegen en inslikken. Waarna burgemeester Peter van de Velden de onderhandelingen overnam. Uiteindelijk zijn de gemeente en Van Londen na ruim 5 jaar overbodig touwtrekken tot een compromis gekomen.
Breda Vandaag meldde eind mei 2011 dat ze er op een andere manier uitgekomen waren. Van de gemeente zou hij 33.000 euro schadevergoeding gekregen hebben, terwijl de gemeente het pand volledig zou herstellen. Zie: Filatelie Haven opgeknapt, eigenaar keert niet terug.
Saillant detail: de feestelijke opening van dat gedeelte van de Nieuwe Mark, op vrijdag 19 december 2008, werd enigszins overschaduwd door een steunbetuiging van Van Londen. Die daarna nog bijna drie jaar op zijn recht moest wachten. Marcello van Londen zat bij het spetterende festijn niet als eregast in de Venetiaanse gondola, maar Piet van Yperen ook niet.
De geschiedenis van het pandje is ook wel een aardige op zich. Toen Van Londen het pandje huurde was het nog eigendom van de firma Van Baarle – Van Riel, in ijzerwaren en gereedschappen. Oorspronkelijk was in de jaren dertig als transformatorhuisje tegen het monumentale Trapkes aan gebouwd. Onbegrijpelijk om zo’n ding plompverloren tegen een zeldzaam mooi rijksmonument te kwakken, maar goed, andere tijden.
Het pand dateert uit 1726, en stond in de achttiende eeuw nog bekend als ‘De Engel’. Een stinkende engel met altijd natte voeten, met zijn fundamenten in het toen nog ernstig vervuilde water van de Mark, die op dat punt tussen 1939 en 1942 gedempt werd. Bijna een kwart eeuw voordat de haven, aan de andere kant van de Tolbrug, hetzelfde lot zou ondergaan. Daardoor kwam er in 1940 een voorlopig einde aan de schilderachtige ligging van het huis ‘Van Ouds Op de Trapkens’, tot de Nieuwe Mark op dat punt, 68 jaar later, weer doorgetrokken zou worden.
Intussen werd de transformator eind jaren vijftig overbodig, en verbouwde de gemeente het boeltje tot openbaar urinoir. Honderdduizenden liters pis moeten er tot 1986 gedumpt zijn door nachtelijke stappers en passanten. En natuurlijk, speelde het een rol voor hen die destijds alleen in een pissoir uit de kast konden komen.
De buurt had er lang genoeg van, en voerde net zo lang actie tot het het meurende pishok in 1986 gesloten werd. Van Londen zag er wel wat in voor zijn postzegelhandel, een negotie waarin kubieke meters opslag niet nodig zijn. Hij meldde zich bij de eigenaar als belangstellende, maar stelde één dwingende voorwaarde: het moest bij aanvang van het huurcontract fris ruiken.
Geen idee hoeveel vaten chloor of groene zeep ze er in 1988 voor de schoonmaak doorheen gejaagd hebben, maar nadat hij niets meer rook begon Marcello er zijn postzegelhandel, annex kranten- en tijdschriftenkiosk. Later kocht hij het pandje, om het in november 2006 spoorslags te moeten verlaten, waarna er een beschamend staaltje Bredase politieke geschiedenis begon.
Reacties Marcello van Londen en architect Frank Toeset:
Marcello van Londen: Echte excuses heb ik nooit ontvangen. Fouten worden gemaakt, verzakkingen kunnen gebeuren. Maar hoe ze er mee omgingen nadat wethouder Kees Schoenmakers weg was, dat was allesbehalve fraai en dan druk ik het zacht uit.
Die 500 Euro die aangebonden werd was de vergoeding voor ‘overlast van plan schade’ ik geloof dat dat acht uiteindelijk iets hoger is geworden na weer veel correspondentie. Na zes jaar wilden ze het gebouwtje in eigen beheer opknappen. Wat dat gekost heeft en aantal uren die ambtenaren hebben besteed weet ik niet. Het heeft in ieder geval zes vaar geduurd voordat er echt zinnigs uitkwam. Dat pas nadat er veel publiciteit was bij BN De Stem, Omroep Brabant, televisie en radio. Bij de ombudsman in Den Haag kreeg ik mijn gelijk kreeg, op de televisie zat ik bij ‘Das is je goed recht’. Diverse keren heb ik de gemeenteraad toegesproken, en politieke partijen ingeschakeld. Vooral de SP kwam voor mij op.
Wat je allemaal moet doen om je rechtmatige gelijk te krijgen. Soort Kafkaiaanse toestanden.
Uiteindelijk heb ik architect Frank Toeset ingeschakeld, die contacten had met wethouders, en die toen zelf in de politiek zat in Breda. Dat gaf een zetje. Ik heb nooit een reële vergoeding voor al die ellende gekregen, alleen de huurinkomsten en nog een klein klein bedrag zijn betaald. Er staat nog steeds een bedrag van 3900 Euro open, maar ik had de puf niet meer om daar nog achteraan te gaan.
Wethouder Kees Schoenmakers erkende direct de schade en zegde al zijn steun toe. Hij schreef het netjes te willen oplossen. Ik werd nog uitgenodigd voor zijn afscheid als wethouder. Zijn opvolger, Piet van Yperen, had zo zijn eigen ideeën en was niet uit op een oplossing, en erg halsstarrig. Zijn wil was wet. Door zijn openbare uitspraken over mij moest hij bijna aftreden. Daarna zou burgemeester Peter van der Velden het gesprek gaan voeren. Die liet zich informeren door dezelfde ambtenaren en dezelfde standpunten. Er was geen beweging in te krijgen. Ik durf een gesprek met hem niet in de media te brengen’.
Architect Frank Toeset in reactie op mijn verhaal hierboven: ‘Dit is niet het volledige verhaal, Léon. Ik heb destijds de herstelwerkzaamheden begeleid, op verzoek van Marcello. Het pandje is weer recht gezet terwijl hij nog eigenaar was. Daarna heeft hij het eerst verhuurd en pas daarna verkocht. Wat er daarnaast nog aan schadevergoeding is uitbetaald weet ik niet, dat is buiten mijn blikveld gebleven. Voor toenmalig wethouder Alfred Arbouw was het een opluchting dat een lastig dossier tot een afronding kwam’.
Het was technisch gezien nog best een uitdaging. De oorspronkelijke fundering stelde niet veel voor. En we moesten rekening houden met de oude stadsmuur, in diepere lagen deels onder het gebouwtje. De scheefstand was enorm, je kon een vuist steken tussen de scheuren in de buitenmuur.
Er zijn eerst schroefpalen geplaatst, daarop is een betonnen kelderbak gemaakt. Vanuit die stabiele onderbouw is het gebouwtje hydraulisch opgetild en recht gezet, met vijzels. Daarna zijn muren en dak hersteld. Het mocht wat kosten, maar ja, het is een gedeelte van een monument’.
Gelet op de zeer aanzienlijke totale kosten van herstel (onderzoek, fundering en vijzelen, bouwkundig herstelwerk, heel veel ambtelijke uren) kan ik me nauwelijks voorstellen dat de verzekering dat gedekt heeft. Maar dat doet er ook niet toe. Het was niet meer dan redelijk dat de schade eindelijk, na zo veel jaren werd hersteld.
Van Londen: ‘Ik heb nooit inzicht gehad van de kosten van herstel en ook niet gevraagd. Mij ging het erom dat ik weer de winkel kreeg die het nu is. Hersteld en weer beschikbaar voor de toekomst. We hebben fijn samengewerkt om dit te realiseren in plan van herstel! En jij natuurlijk met jou bouwkundig inzicht’.
‘Mij is achteraf ook nooit gevraagd wat het met me deed. Zes jaar vechten. Op een moment had ik me zo stukgemaakt dat ik hartkloppingen kreeg en me bij het ziekenhuis liet controleren met spoed. Gelukkig liep dat met een sisser af. Het onrecht in die tijd had ook invloed op mijn privé leven. Maar gelukkig is mijn karakter niet dat van opgeven’.
| Alle recente foto’s: Stadsarchief Breda, collectie Johan van Gurp | Glasnegatieven: Stadsarchief Breda, Jan de Jong en Breda’s Museum |