Krijnen.Com Krijnen.Com

Arie van Pas

Arie van Pas (1931-2023) was met afstand het vriendelijkste en meest bescheiden mens dat ik ooit meegemaakt heb. Met minstens één mooie verborgen kant, lees ik nu in zijn necrologie. Arie heeft, tot mijn net zo opperste als vrolijke verbazing, tot zijn dood 65 jaar zonder rijbewijs rondgereden. In zijn Oranje DAF. Zonder ooit betrapt te zijn! Dat moet welhaast een wereldrecord zijn, maar ja, het zal niet meevallen om hem postuum in het Guinness Book of Records te krijgen.

Toen ik hem begin september 1978 leerde kennen, als stagiair van de Utrechtse School voor de Journalistiek, had ie er al een kwart eeuw als correspondent van Dagblad De Stem opzitten. Aanvankelijk vanuit Waspik, waar hij geboren werd, het grootste gedeelte van zijn leven vanuit de tweede boerderij van zijn ouders aan de Willem van Gentsvaart in Sprang-Capelle.

Arie produceerde veel, voor verschillende opdrachtgevers: de Echo van het Zuiden in Wollik en omstreken, weekblad De Maasroute, de Rotterdammer, het Reformatorisch Dagblad, het Brabants Dagblad en Dagblad De Stem. Arie schreef over van alles, en fotografeerde van alles. Zijn grootste hobby was het regionale amateurvoetbal, en dan vooral zijn geliefde S.V. Capelle. Vanuit zijn boerderij liep hij vanaf zijn eigen erf naar de Juffrouwsteeg, over zijn eigen wei, over een door hemzelf gecreëerd olifantspaadje.

Als ik de telefoon oppakte vanuit Sprang-Capelle, zei hij altijd hetzelfde: ‘Dag Léon, met Arie van Pas uit Sprang-Capelle’. In de jaren zeventig wilde hij dan doorverbonden worden met de dictafonist, of hij zei dat er een verslag met de koerier onderweg was. Later stuurde hij zijn verslagjes via e-mail, maar dan belde ie altijd nog om te laten weten dat dat ie dat gedaan had: ‘Dag Léon, met Arie van Pas uit Sprang-Capelle’.

Het meeste van wat er in zijn door Kees Klijn geschreven necro staat, daar wist ik allemaal niets van. Natuurlijk wel dat ie zijn leven lang vrijgezel was, maar niet dat dat een famileieigenschap was, en, in Arie zijn geval, van innerlijke overtuiging. Kees Klijn: ‘Vrijgezel, dat woord past bij de familie Van Pas’. Zijn zus Adrie: ‘Veel ooms zijn nooit getrouwd. Ook Arie niet. Toch was het een knappe man. Kwamen er meisjes aan de deur, mijn moeder wist wel waarom. Arie niet, het interesseerde hem ook niet’. . . . Misschien verlegen. Wat zeker heeft geteld: hij wilde volstrekt onafhankelijk zijn, helemaal zijn eigen leven kunnen leiden. Een relatie paste daar kennelijk niet in.’

Nu begrijp uit de door Adrie opgediepte herinneringen aan Arie ook hoe mijn twee mooiste herinneringen aan hem konden ontstaan.

Dankzij de alinea’s over zijn nachtbrakerij en over zijn verzamelwoede. Arie, net als zijn ooms levenslang vrijgezel, ging nooit voor vijf uur in de ochtend naar bed, om tot na de middag uit te slapen.

Arie was wat we tegenwoordig een probleemverzamelaar noemen, eentje die niets weg kon gooien. Hij is dit jaar op 8 april – op de verjaardag van zijn moedertje – in hospice De Sporen in Tilburg overleden. Pas nu begint de boerderij langzaamaan een beetje leeg te raken. Ook typisch Arie: begin april vertrokken naar de eeuwige jachtvelden boven zijn geliefde Sprang-Capelle, maar wij, ik, mijn ex-collega’s en vrienden, hoorden het pas deze week, dankzij de door Kees Klijn geproduceerde nagedachtenis.

Directie en hoofdredactie van Dagblad de Stem pakten vroeger ieder jaar uit met een kerstpakket voor alle correspondenten, zoals de freelancers vroeger heetten. Die werden door de deelredacties bezorgd, en om de een of andere reden werd ik eind jaren zeventig tot de vaste bezorger van Arie en omstreken benoemd. Geregeld kwam ik in die contreien niet weg zonder een bak koffie of een borrel. Zo niet bij Arie. Nadat ik een paar keer in de ochtenduren tevergeefs bij de boerderij aangebeld had, zei een oudere collega dat je dat bij Arie beter pas laat in de middag kon doen. Toen ging de deur wel open. In de invallende december donkerte stond Arie in een zwakke streep licht, het zicht naar binnen afdekkend. Hij bedankte me verlegen en vriendelijk, verzocht me om Harry Vermeulen de groeten te doen, en dat was dat.

In 1991 was ik kennelijk een paar keer toch nog iets te vroeg, in de voormiddag. Dus uiteindelijk de dag voor Kerst zijn kerstpakket maar op de hardstenen stoep gezet, en er met een viltstift ‘Mooie Feestdagen en een Gelukkig Nieuwjaar’ op gekalkt ‘vriendelijke groeten, Léon Krijnen’. Toen hij in januari weer belde – ‘Met Arie van Pas uit Sprang-Capelle’, en ik vroeg of hij zijn kerstpakket gevonden had, kon hij zich dat niet herinneren. Of ie het zelf naar binnen gehaald had, en vervolgens in zijn collectie parafernalia kwijt was geraakt, of dat iemand anders het voor de deur gesnaaid had, geen idee.

Hoe dan ook, deponeren op de stoep was kennelijk geen optie. Het jaar daarop – Arie belde wel, maar nam zelf de telefoon maar zelden op – weer een keer of vijf voor joker naar de Willem van Gentsvaart gereden. De eerste keren in december, tot en met de 24e, en nog twee keer in de eerste week van januari. Maar ja, de vijfde maar weer eens met Singapore Airlines naar Australië vertrokken. Dorus de kever de veilige en kurkdroge winterstalling in Hulten in, de doos voor Arie in het vooronder, glad vergeten.

De derde week van maart waren we weer terug, verrek, duikt dat verdomde Kerstpakket weer op. Drie dagen later, op Goede Vrijdag, 17 april 1992, belde ik bij Arie aan: ‘Dag Arie, hier is je Paaspakket’. Arie, in de maar net geopende deur, zonder een spier op zijn gezicht te vertrekken; ‘Dat is erg aardig van je Léon, dank je vriendelijk, en doe de hartelijke groeten aan Harry Vermeulen’.

De mooiste anekdote is die van september 1980, toen we met de krant van de Reigerstraat naar het Spinveld verhuisden. Bladerend door allerlei laden en kasten, die jaren niet geopend waren, kwam ik een grote, zware, bruine enveloppe tegen, gericht aan ‘Provincieredactie, Reigerstraat 16, Breda’. Afzender ‘Arie van Pas, Willem van Gentsvaart 28, Sprang-Capelle’. De postzegels waren afgestempeld in het voorjaar van 1963.

In de enveloppe zaten vijf fantastische glasplaatjes, formaat A4, van evenzovele monumentale panden in Sprang. Haarscherp, gedateerd begin vorige eeuw. Met een briefje van Arie op zijn machine getikt, zoals altijd zonder tikfouten: ‘Geachte redactie, hierbij, volgens afspraak, de vijf glasnegatieven van Sprang-Capelle rond 1900. Gaarne zo spoedig mogelijk retour’.

Die voorzet op een practical joke kopte ik dankbaar in. De glasnegatieven zorgvuldig ingepakt met dik pakpapier in een bubbeltjesenveloppe, geadresseerd aan Arie van Pas, Willem van Gentsvaart 28, Sprang Capelle, legde ik het pakket in de postkamer voorzichtig in de uitgaande bak. Met een briefje: ‘Beste Arie, zoals afgesproken, per omgaande, de negatieven retour, vriendelijke groeten, Léon Krijnen.’

Natuurlijk stond er in koeienletters ‘breekbaar’ op – net zoals op de enveloppe die Arie zeventien jaar eerder naar Breda gestuurd had. Aangetekend leek me geen best idee, omdat de postbode dan waarschijnlijk een week lang tevergeefs aan zou staan te bellen.

Ik was mijn verzending weer bijna vergeten toen Arie een dag of tien later op donderdagavond belde: ‘Dag Léon, Arie van Pas hier, uit Sprang-Capelle, ik heb net een voorverhaaltje gestuurd over de komende wedstrijd van Capelle. Ik; ‘dank je Ari, komt goed’. ‘Wacht even’, dacht ik: ‘Zeg, Arie, heb je die glasnegatieven deze week ontvangen?’

Arie, bedaard, rustig en vriendelijk als altijd: ‘Ja hoor, Léon, dankjewel, dat was heel vriendelijk van je, bedankt hoor, mooie avonddienst nog Léon’. Alsof er potdomme geen zeventien jaar tussen gezeten hadden! Maar ja, misschien was hem dat volledig ontgaan.

Mezelf afvragend hoe de boerderij er na al die jaren uit zou zien, zeilde ik er heen, via Google Streetview. Geweldig! De datering van de foto’s van Google is van mei dit jaar, een paar weken na zijn overlijden. Het is van een net zo ontroerende als hilarische schoonheid. De monumentale, uit 1840 daterende kortgevelboerderij is volledig ingebed door de begroeiing. Alleen de voordeur, waar ik 32 jaar geleden dat kerstpakket op de hardstenen stoep gezet heb, is vrijgehouden. Verder is het hele pand ingekapseld door riante begroeiing, klimop, andere klimmers, en woekerende bomen en struiken.
> Lees verder onder de foto

Zou het nog steeds zo zijn? Gisteren de Dorus gepakt, op naar Sprang, net als toen. Er is iets veranderd. De boerderij is inmiddels ontdaan van zijn begroeiing, en staat er nu kaal en naakt bij. Ongenadig bewijzend dat Arie de afgelopen zestig jaar geen cent aan het onderhoud besteed heeft. Als je er dwars doorheen kijkt, zie je wat het rijksmonument ooit zou kunnen worden: een geweldig juweel.

Een buurtgenoot die twee honden uitlaat vraag me of hij me kan helpen. Met hoop in zijn stem: ‘bent u van Funda?’

Nee, helaas, dat ben ik niet, maar ik begrijp de vraag; de ruïne is een dissonant in Sprang Capelle, waar tientallen fantastische monumentale boerderijen en andere gebouwen te vinden zijn. In blinkende verf en blakende gezondheid, net als in Waspik, in Vaart, in Waalwijk, De Kets en De Moer. Ik hoop dat het goed komt met het pand.

Een paar schuren en hokken in de achtertuin zijn al in gestort, buiten tegen de achtermuur liggen twee televisies. En de eerste – en waarschijnlijk ook de laatste – computer van Arie, zo te zien een IBM of een Tulip 486. Waarop hij waarschijnlijk duizenden artikelen getikt heeft, om daarna naar de desbetreffende eindredactie te bellen: ‘Goedenavond, met Arie van Pas uit Sprang-Capelle’.

Achter het vervallen pand zie ik in de verte de velden van S.C. Capelle aan de Juffrouwsteeg liggen. Het olifantspaadje door de weide kan ik niet meer vinden, het overgroeid door gras en struiken.

In de beeldbanken van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Monumenten, Rijksmonument, het Bredase Stadsarchief, en het Tilburgs Regionaal Archief zijn geen foto’s van Arie of zijn boerderij te vinden. Johan van Gurp heeft op vrijdag 2 mei 1980 in het Oosterhoutse stadspark alle correspondenten van de editie Oosterhout voor een groepsfoto laten poseren, en ze daarna een voor een geportretteerd. Arie staat er precies zo op als hij helemaal is; vriendelijk en verlegen.
In de beeldbank van het BHIC staan wel zes foto’s van de boerderij, zoals ik hem kende. Ze zijn door Wies van Leeuwen voor de Monumenten Inventarisatie van de Provincie Noord Brabant gemaakt. De grote schuur rechts achter de boerderij staat nog overeind, maar is later ingestort. De foto’s zijn door Wies gedateerd vrijdag 24 mei 1991. Mijn kerstpakket zie ik niet voor de deur staan 🙂

| Facebook/Léon Krijnen: Arie van Pas | Alle foto’s: Google Photos | BHIC: Willem van Gentsvaart 28 | De boerderij op Monumenten.nl | En op Rijksmonumenten.nl |

One thought on “Arie van Pas

  1. Thijs

    Heerlijk verhaal, mooi beschreven. Veel vragen die nooit beantwoord zullen worden. Zelf ben ik van mening dat er tussen alle fantastisch opgeknapte Rijksmonumenten ook enkele vervallen en overgroeide exemplaren horen, net zoals er tussen alle keurige mensen enkele ongrijpbare zonderlingen horen. Omdat het anders een saaie boel wordt.

    Reply

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.