Krijnen.Com Krijnen.Com

Het vuurtorentje van Aldo Rossi

Bijna iedere dag rij ik wel een keer over de Academiesingel, en duiken er herinneringen op. De vroegste uit begin jaren zestig, op weg naar de benzinepomp van mijn achteroom Frits van de Mortel naast de spoorwegovergang op de hoek van de Belcrumweg en de Spoorstraat. En aan de verrekte vriendelijke orthopeed Corbey, die me in die tijd op Academiesingel 1 een paar steunzolen aanpaste. Vakwerk, want binnen twee jaar had ik geen platvoeten meer.

Dat perceel waar de benzinepomp van oom Frits stond is nog steeds een merkwaardig stukje peperdure braakliggende grond, tussen Belcrumweg, spoor, Academiesingel en Spoorstraat. Er staat al jaren een bord over wat er allemaal gaat gebeuren, maar net zo lang al nada. Soms wordt het als reclamebord voor een of ander circus of festival opgetuigd. En soms als uithangbord van een projectontwikkelaar, of van een of andere kongsi van de gemeente en de tollenaars in beton en stenen, die maar één reden van bestaan kennen: rendement.

In juli 1984 stond ik rond het middaguur met een volle aanhanger achter de Citroën GSA bestel voor het stoplicht op de hoek van de Academiesingel en de Willemstraat, waar je toen nog rechtsaf moest, door het Valkenberg naar de Kennedylaan. In het kader van mijn verhuizing van de Haagse Beemden naar de Kloosterlaan. Voorin zaten naast me True Blue Melbournians Graham Crocket (Croche) en Jon Garrard (Animal), die in die tijd, samen met nog een andere Ozzy wiens naam ons ontschoten is, in Beyerd en Bommel aan het feestbeesten waren, en bij mij op de vloer of op de bank sliepen.

We stonden al een minuut voor het rode stoplicht toen we met een daverende klap een meter of wat vooruit gelanceerd werden. Er stond een Fordje total loss tegen de aanhanger, de trekboom was dwars door de achterklep van de GSA tussen het huisraad beland. Er steeg rook en stoom uit het Fordje op, en er liep hete olie en kokend water water onderuit. De chauffeur wankelde naar de stoep, zo lam als Lazarus, zakte door zijn benen, ging zitten, begon een sjekkie te draaien, en zei: ‘Pfff, kunnen we het niet regelen?’
‘Da’s goed’, zei ik, ‘geef maar 10.000 gulden, dan is alles geregeld’.

Dat had ie zich niet bij zich, maar goed, intussen riepen de assuradeurs van Meeus, die aan de overkant uit het raam hingen, dat ze politie al gebeld hadden. Het toeval wilde dat ik daar via de krant verzekerd was, dus ik riep terug dat ze mijn polis al vast op konden zoeken – en of ze misschien meteen een schadeformulier naar beneden konden gooien.

De zatlap werd afgevoerd door de politie, en zijn en mijn auto door Henk Bogers. Die mijn spulletje eerst nog even netjes op de Kloosterlaan parkeerde, zodat we met zijn drieën dat gedeelte van de verhuizing af konden ronden. De verzekering dekte alle schade, dus ik had verder niks te klagen. Waarna, dit verzin ik niet, twee maanden later op het Van Coothplein, recht voor de deur van de Schouwburg een politiewagen vol achterop me knalde – maar dat is weer aan ander verhaal.

Verder koester ik mooie herinneringen aan feesten en slaapkamers op de Academiesingel, maar ik wordt altijd een beetje weemoedig als ik omhoog kijk, naar het witte appartementje op de hoek van de Academiesingel en de Emmastraat. Daar woonde wijlen mijn vriend en fotograaf Piet den Blanken. Die genoot daar altijd van zijn uitzicht, op de KMA, op het Valkenberg, maar vooral op dat geweldige vuurtorentje van Aldo Rossi.

Eind jaren ’90 kwam ik er geregeld, toen ik Piet het internet op hielp. Een website registreren was toen in Nederland voor particulieren een hoop gedoe. Ik had de mijne al draaien via een Amerikaanse registrar en host, en samen met Piet pikten we denblanken.com in, slingerde we zijn website aan, en gebruikte hij vanaf dat moment als e-mail adres piet@denblanken.com

Samen keken we dan naar dat prachtige torentje van Aldo Rossi, en verkneukelden we ons over die oerdomme vissers en omwonenden aan de Willemiensingel, waar het torentje door Rossi voor bedoeld was. Maar ja, daar zaten die vissers, die kennelijk bang waren dat karpers bang waren van een vuurtoren. En die paar chagrijnen van omwonenden, zonder enig gevoel voor iets moois.

Die conservatieve sufferds maakten samen zoveel kabaal, dat ze – overigens zeldzaam – hun zin kregen van het Bredase College, zodat er een andere stek gevonden moest worden voor het rood witte juweeltje. ‘Mooi toch?’ zei Piet, ‘dit is het mooiste cadeau dat ik ooit van Breda gekregen, heb en ik heb er nooit om hoeven vragen’.

En natuurlijk kijk ik halverwege altijd naar de twee gevelstenen op de Academiesingel, of ze er nog zijn, want je weet maar nooit in ons mooi Breda. Op nummer 20: ‘Rijkdom (geeft) macht, maar schoonheid kracht’. Ooit het huis van Bart Klunne, een versieringsschilder en eigenaar van een atelier voor decoratieve kunst. Van 1940 tot 1975 het huis van kunstenaar Gerard van Aalst. Daarna kijk ik naar de gevelsteen op nummer 39: ‘Dit huis is gebouwd in 1910 toen de komeet van Halley is gezien’.

Foto’s: Léon Krijnen, Johan van Gurp, Joris Verhoeven, Dagblad De Stem, Stadsarchief Breda

| Facebook: /Léon Krijnen | Facebook: /Breda | Facebook: /Oud Bredaismanstraat 22 Huissen |

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.