Ziezo. Ik verklaar de winter voorbij: de Krukke van Café, Brouwerij en Restaurant De Beyerd zijn klaar. Insiders snappen waarom de afsluitende ‘n’ ontbreekt; eerbetoon aan huisband De Krukke, die met Carnaval al vijf decennia gaande de Grote Optocht vanaf de luifel de Boschstraat omver toetert.
Op 3 december heb ik de eerste twee Krukke opgehaald, de laatste, nummer negentien, staat nu, drie maanden later, in zijn eentje te drogen onder het zwarte infrarood paneel in mijn woodshop.
Na de eerste vier experimenten ontstond er wat logistiek en methodiek, waarna de routine er langzaam in kwam. Eerst de zittingen er af, oude meuk aan nietjes, schroeven, spijkers, stukken bierviltjes, kauwgum en losse spaanders eraf geschraapt, eruit geboord, getrokken, gedraaid, geslagen, geslepen of gehakt.
Daarna de kwaliteit van de constructie nagelopen. Soms alles uit elkaar geramd en gespreid om de oude lijmresten uit de verbindingen te kunnen halen, afhankelijk van de ooit gehanteerde lijm. Een paar zaten zowaar nog met klassieke beenderlijm in elkaar, die heb je met hete lucht zo uit elkaar geblazen.
Die waar een restaurerende voorganger van me ooit PVA of constructielijm gebruikt had waren wat lastiger. Die wiebelden, piepten en kraakten wel, maar die lijm is desondanks nog zo sterk dat er van alles af gaat breken als je daar kracht op zet. Geprobeerd met stoom en kokend water, nada. Daar heb ik de naden met de Dremel, een krabber of een puntig vijltje zover uit zitten pielen en peuren tot de sluitkanten vrij kwamen en mooi aansloten.
Vervolgens door alle poten, bovenin, én door de voetsteunen, in iedere Kruk in totaal 16 Torx schroeven gedraaid, die met twee verschillende draadmaten. Dat is een geweldige uitvinding: de fijne draad, of spoed in het eerste driekwart vanaf de rood gesmeerde punt boort en schroeft zichzelf zonder voorboren. Net onder de kop zit een grovere spoed, zodat de boel met de laatste omwentelingen muurvast aangetrokken wordt. Waar het kon nog wat moderne houtlijm ertussen gespoten, maar met die Torx is dat eigenlijk niet nodig.
De boel gefixeerd, kop en poten onwrikbaar, alle gaten boven in het onderstel met PVA dichtgelijmd met deuvels en stukken van mijn collectie dikke Mikado stokken, die ik ooit bij een kringloop gescoord heb. Zelfde recept met de ronde koppen van de zittingen, waar ook van alles aan mankeerde: repareren, fixeren. Van drie stuks was het nappa of skai zo vergaan dat ik bij een autobekleder een coupon gehaald heb en die met het nietpistool erop getikt heb.
De meeste zittingen van binnen rondom met stroken hardboard van 5 millimeter dik uit moeten vullen om ze passend te krijgen. Daar hadden mijn voorgangers van me, of hun voorgangers, hier en daar wat dubbelgevouwen bierviltjes tussen gepropt. In een paar koppen, poten en voetsteunen nieuwe stukken gelijmd omdat ze te ver afgesleten waren.
Daarna begon het cosmetische werk: oude verf- of beits afbranden en schrapen en daarna kaal schuren. Schroefgaten en beschadigingen wegwerken met houtvuller en epoxy. Alle brandwonden verwijderen, nog een keer schuren, en afwerken met drie lagen Mahonie beits, en twee lagen transparante poly.
Daarna nieuwe gaten boren onder in de zittingen voor de bevestiging op het frame, en wat dingetjes om de traditionele gebreide en gehaakte hoezen aan vast te knopen.
De laatste actie: met de zittingen erop de nieuwe M10 bouten aantrekken, en de poten uitlijnen. Want er was er niet één die niet op drie poten stond te wiebelen.
Het was een geweldig leuke klus tijdens de donkere, natte en koude dagen, waarbij ik af en toe stevig gevloekt heb, maar ik ben blij met de resultaten.
Orson en Maikel hadden geen idee hoe oud ze waren, en wie er allemaal aan gewerkt hebben. Gezien de manier waarop ze ooit gebouwd zijn, gedeeltelijk handwerk, de meeste poten prachtig keihard beuken, en dan die beenderlijm, schat ik ze minstens een eeuw oud. De meesten zullen ongetwijfeld in het oude café van Albert Jonkers gestaan hebben. Vijftig meter verderop richting Veemarktstraat, zo ongeveer nét voorbij waar nu die glazen pui van de aanbouw van het Stedelijke Museum staat. Vandaar zullen ze in 1958 mee naar De Beyerd verhuisd zijn, toen Els en Piet daar begonnen.
Er zijn dus niet potverdomme niet alleen horken van klanten die hun kauwgom onder de zitting plakken, maar ook maar zat die vroeger hun peuken op de poten uitdrukten. Geen idee wat er in al die jaren op die zittingen gelekt is, en hoeveel scheten erop gelaten zijn.
Dat mag niet meer! 🙂
Foto’s op Facebook: /De Krukke