Logeerhonden en katers en poezen, anonieme hongerige aanlopers dan wel tijdelijke statushouders, hebben we vaak te logeren gehad. Altijd leuk om te zien hoe zo’n hond, soms een jaar later, vrolijk uit de auto springt, en bij de voordeur gaat staan kwispelen.
Om vervolgens in de keuken met een vragend beschuldigende blik om te kijken omdat zijn etensbak niet gevuld klaar staat.
Poezen komen er niet meer in, vanwege de halftamme koolmezen en merels.
De nieuwste gast in ons kakelbonte stadsvilla is papegaai Laura, maar daar is iets mee, we vermoeden een jeugdtrauma.
Thuis is madame één aanstekelijk opgewekt gevederd concert. Het fluit, sist, krijst, ouwehoert en zingt aan een stuk door.
Dat doet ze ook als ze afgeleverd wordt voor de zoveelste logeerpartij.
Tot het baasje vertrekt.
Als die aanstalten maakt om haar te verlaten schreeuwt ze een paar keer werkelijk oorverdovend en woedend: ‘Je vergeet Laura!’.
Vervolgens gaat de snavel volledig op slot, en zit ze op haar kooi dagenlang zwijgend te chagrijnen tot ze weer opgehaald wordt.
Voor dat moment hebben uit voorzorg oordoppen in huis gehaald, want de terugkeer van het baasje veroorzaakt iedere keer een trommelvliezen teisterende explosie, een fladderende kakafonie.
Dan heeft Laura weer ineens niet alleen volop praatje, maar blijkt ze ook net zo goed te kunnen vliegen als een vrije kraai.
We hebben van alles geprobeerd om het stille protest te doorbreken.
Zoals het draaien van een hilarische serie video’s op YouTube van rappende, dansende, psalmen zingende en vloeiend Spaans sprekende soortgenoten.
Nada: Laura keert haar rug hooghartig naar de iMac.
Gistermorgen kwamen er ineens drie piepjes uit, dus we hebben de hoop nog niet opgegeven.
Intussen noem ik haar zoals ze zich bij ons gedraagt: de zwijgende soepkip.