Om verschillende redenen kom ik tegenwoordig zo ongeveer elke dag in Etten-Leur – vaker in Leur dan in Etten, bij Oldtimer Parts, iets met mijn oude auto’s – en iedere keer als ik een plaatsnaambord passeer moet ik denken aan het onsterfelijk gedicht van Rudyard Kipling; ‘East is East, and West is West, and never the twain shall meet’.
Zelf merk ik er bijna nooit iets van, de vermeende onmin, de rivaliteit, het oud zeer, tussen noord en zuid van de spoorlijn, tussen ‘die van Etten’, en ‘die van Leur’. Ik weet dat het hier en daar leeft, maar ik denk vooral omdat dat vroeger zo was, lamg geleden, omdat het zo overgeleverd is. Niet omdat het nou echt actueel is, al lijkt het me uiteraard een dankbaar onderwerp voor sauwelavonden en carnavalsoptochten.
Wat daarbij wel eens vergeten wordt: er lag vroeger wel een flinke lap Etten ten noorden van het spoor, maar nul vierkante meter Leur ten zuiden. ‘Het spoor’ is dus formeel niet eens de juiste cultuurscheiding, want de grens tussen Etten en Leur liep langs het Sander, de Baai en de Lage Neerstraat. Sinds de grenscorrectie van 1953, toen Sint Willebrord, dat mettertijd ontstaan was in het grensgebied tussen de gemeenten Hoeven, Rucphen en de gemeente ‘Etten en Leur’, door de toenmalige gemeente Rucphen ingelijfd werd. Een stuk Willebrord ten noorden van de oude Rijksweg 58 bleef na 1953 onder Etten vallen. Per 1 januari 1968, toen de twee oorspronkelijke lintdorpen Etten en Leur uitgedijd en aan elkaar gegroeid waren, werd de naam officieel omgedoopt in ‘Gemeente Etten-Leur’.
In de zomer van 2013 was ik bij wijlen de legendarische Leurenaar Frans Buijks op de koffie, in zijn fantastische verzameling collectie waardevolle parafernalia en ouwe meuk. Dat was die keer niet naar aanleiding van zijn ‘Land- en Tuinbouwmuseum’, maar omdat zijn trouwe merrie Grace een kwart eeuw oud geworden was.
Hij liet Grace toen nog iedere dag te voet uit, om haar op haar gemak te laten grazen, vanaf de Kasteellaan naar een braakliggend terreintje aan de Sigarenmakersstraat op industrieterrein Attelaken. Hij reed ook regelmatig met Grace een rondje in zijn klassieke koets, maar alleen door Leur. Het spoor staken ze nooit over; ‘want dat is Etten, en dat weigert ze, dan begint ze te steigeren’.
Om er aan toe te voegen dat ‘wij in Leur’ veel betere grond hebben dan ‘zij daar in Etten. Daarom hebben wij een kerk met twee torens. Onze grond kan dat dragen, en die daar niet’.
Zoals dat gaat: na die officiële naamsverandering, zo leert een blik in de archieven, duurde het nog even voor de plaatsnaamborden, wegwijzers en ANWB-paddestoelen in de wijde omtrek van Etten en/of Leur allemaal aangepast waren. Ik vond er nog een paar die medio jaren zeventig nog niet vervangen waren.
De foto’s zijn afkomstig uit het Bredase Stadsarchief en het West-Brabants Archief, vrijwel allemaal van de hand van Clemens Lohmann, gemeentearchivaris van Breda (1954-1956) en streekarchivaris te Etten-Leur (1956 tot 1983). Hij fotografeerde decennialang in West-Brabantse steden en dorpen, resulterend in een collectie van ongeveer 10.000 foto’s in de beeldbank van het Bredase Stadsarchief.
| Facebook: /Leon Krijnen | Facebook: /Je bent een Etten-Leurenaar . . . |